ECLI:NL:RBDHA:2018:4223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
NL18.3751
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met argumenten over sociale netwerken en artikel 8 EVRM

Op 20 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De eiser, geboren in Italië en met de Nigeriaanse nationaliteit, had op 11 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser stelde dat hij niet terug kon naar Nigeria, omdat hij daar nog nooit geweest was en de taal niet sprak. Hij had in Nederland een leven opgebouwd en wilde daar blijven.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de verklaringen van de eiser niet voldoende waren om een asielvergunning te verlenen. De rechtbank wees erop dat de eiser niet had aangetoond dat hij geen sociaal netwerk in Nigeria had, aangezien hij contact had met zijn vader en halfzus die daar woonden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet verplicht was om te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, omdat de eiser pas asiel had aangevraagd op het moment dat hij zou worden uitgezet. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.3751

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2018in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. A. Berends),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.K. Bekink).

Procesverloop

Bij besluit van 21 februari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.3752, plaatsgevonden op 20 maart 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst verzoek om een proceskostenveroordeling af.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1991 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft op 11 januari 2018 een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser is geboren in Italië en heeft daar met zijn moeder tot 2003 gewoond. Eiser is daarna met zijn moeder naar Nederland gekomen. Op 27 mei 2013 heeft eiser een aanvraag op grond van de Kinderpardonregeling ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 24 juli 2013 afgewezen. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij niet terug kan naar Nigeria. Hij is daar nog nooit geweest en hij kent de taal niet. Eiser heeft in Nederland een leven opgebouwd en wil daarom hier blijven. Verweerder heeft bij zijn beoordeling van het asielverzoek ten onrechte niet meegewogen dat eisers moeder afkomstig is uit de Nigerdelta (Delta State) en dat eiser als ‘settler’ en als verwesterde vreemdeling moet worden aangemerkt nu hij geen sociaal netwerk heeft in Nigeria. Dit zal een ernstige beperking van zijn bestaansmogelijkheden opleveren die het voor hem onmogelijk zullen maken om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. Verweerder heeft voorts ten onrechte niet beoordeeld of uitzetting naar Nigeria in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser is het voorts niet eens met het standpunt van verweerder dat zijn asielverzoek als kennelijk ongegrond is afgewezen.
3.1
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen dat hij in Nederland zijn leven wil opbouwen, dat hij zich Nederlander voelt, dat hij hier met zijn moeder naartoe is gekomen, dat hij nog nooit in Nigeria is geweest en dat hij de Nigeriaanse taal niet spreek, niet kan leiden tot het verlenen van een asielvergunning. Verweerder heeft zich ook terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet gehouden is om zich te vestigen in de Nigerdelta (Delta State) waar zijn moeder vandaan kwam. Eiser is een volwassen man die Engels spreekt. Eiser heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat hij in Nigeria geen sociaal netwerk heeft. Eiser heeft ter zitting bevestigd dat zijn halfzus in Nigeria woont. Daarnaast heeft eiser in zijn procedure met betrekking tot zijn aanvraag in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van kinderpardon in 2013 verklaard dat hij contact heeft met zijn vader en zijn halfzus en dat zij in de hoofdstad wonen. Verweerder is bij de beoordeling van onderhavige aanvraag terecht van deze informatie uitgegaan. De rechtbank hecht geen waarde aan eisers verklaring dat hij heeft verzonnen dat hij nog contact had met zijn vader en zijn halfzus.
3.2
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat in deze zaak geen toetsing aan artikel 8 van het EVRM vereist was, gelet op het jarenlange verblijf van eiser in Nederland voordat hij deze asielaanvraag deed. Eiser heeft asiel aangevraagd op het moment dat hij op een door Nigeria afgegeven Laissez-passer zou worden uitgezet. Dat verweerder in een andere zaak wel aan artikel 8 EVRM heeft getoetst, maakt niet dat verweerder in deze zaak daar ook toe over dient te gaan. Eiser kan indien hij meent op grond van artikel 8 EVRM aanspraak te maken op een verblijfsvergunning een daartoe strekkend verzoek indienen.
3.3
Verweerder heeft de aanvraag van eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.E.B. Davis, griffier.
Griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel