ECLI:NL:RBDHA:2018:4128

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
18.2868
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens eerdere internationale bescherming in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 9 februari 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit gebeurde omdat de vreemdeling al internationale bescherming had verkregen in Italië.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 maart 2018 in Breda, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL18.2867, besproken. De rechtbank heeft in de bodemzaak, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. W. Toekoen, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is op 9 maart 2018 gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.2868
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 maart 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.J.J. Janssen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2018 (bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.2867, plaatsgevonden te Breda op 7 maart 2018. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak, zaaknummer NL18.2867, waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard. Reeds om deze reden is een voorlopige voorziening niet (meer) nodig. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel