ECLI:NL:RBDHA:2018:4110
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een in Libanon geboren Palestijn, had op 29 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 9 februari 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Italië op 5 november 2012 internationale bescherming had verkregen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 maart 2018, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, heeft de rechtbank overwogen dat de omstandigheid dat eiser internationale bescherming in Italië heeft gekregen, betekent dat het redelijk is om van hem te verwachten dat hij naar Italië terugkeert. Eiser voerde aan dat hij niet naar Italië wil vanwege de slechte omstandigheden voor statushouders, maar de rechtbank oordeelde dat deze vrees niet voldoende was om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank volgde het standpunt van de staatssecretaris dat de situatie in Italië niet in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk was verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.