ECLI:NL:RBDHA:2018:4107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
18.2858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Algerijnse, had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 februari 2018 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 maart 2018 in Breda, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig was, omdat het beroep in de bodemzaak (zaaknummer NL18.2857) ongegrond was verklaard. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter, mr. W. Toekoen, heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 9 maart 2018, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.2858
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 maart 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.J.J. Janssen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2018 (bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.2857, plaatsgevonden te Breda op 7 maart 2018. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak, zaaknummer NL18.2857, waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard. Reeds om deze reden is een voorlopige voorziening niet (meer) nodig. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel