Op 28 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. T.Y. Tsang, en de Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door mr. S. Rennen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf, waarbij de verweerder twijfels had over de verblijfsduur van eiseres, die ten tijde van de aanvraag getrouwd was met een man die in Nederland woont.
De rechtbank overweegt dat de verweerder bij de beoordeling van de visumaanvraag een ruime beoordelingsruimte toekomt. Hierbij wordt gekeken naar de sociale en economische binding van de aanvrager met het land van herkomst. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij in Marokko een eigen gezin heeft en dat de aanwezigheid van familie en vrienden daar niet voldoende is om een sterke sociale binding aan te nemen. Bovendien heeft eiseres niet kunnen bewijzen dat zij daadwerkelijk studeert in Marokko, wat ook niet voldoende zou zijn om een sterkere binding met Marokko aan te nemen dan met Nederland.
De rechtbank heeft de echtscheidingsakte van eiseres, waaruit blijkt dat zij sinds 20 september 2017 gescheiden is van haar man in Nederland, buiten beschouwing gelaten, gezien het ex tunc-toetsingskader dat in deze zaak van toepassing is. De rechtbank heeft de partijen geïnformeerd dat zij binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep kunnen instellen.