ECLI:NL:RBDHA:2018:4091

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing visumaanvraag op basis van verblijfsduur en sociale binding

Op 28 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. T.Y. Tsang, en de Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door mr. S. Rennen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf, waarbij de verweerder twijfels had over de verblijfsduur van eiseres, die ten tijde van de aanvraag getrouwd was met een man die in Nederland woont.

De rechtbank overweegt dat de verweerder bij de beoordeling van de visumaanvraag een ruime beoordelingsruimte toekomt. Hierbij wordt gekeken naar de sociale en economische binding van de aanvrager met het land van herkomst. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij in Marokko een eigen gezin heeft en dat de aanwezigheid van familie en vrienden daar niet voldoende is om een sterke sociale binding aan te nemen. Bovendien heeft eiseres niet kunnen bewijzen dat zij daadwerkelijk studeert in Marokko, wat ook niet voldoende zou zijn om een sterkere binding met Marokko aan te nemen dan met Nederland.

De rechtbank heeft de echtscheidingsakte van eiseres, waaruit blijkt dat zij sinds 20 september 2017 gescheiden is van haar man in Nederland, buiten beschouwing gelaten, gezien het ex tunc-toetsingskader dat in deze zaak van toepassing is. De rechtbank heeft de partijen geïnformeerd dat zij binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep kunnen instellen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/5922

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van28 februari 2018in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
(gemachtigde: mr. T.Y. Tsang),
en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Rennen).

Zitting

Datum: 20 februari 2018
Zitting hebben:
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
mr. C.E.B. Davis, griffier.
Ter zitting zijn verschenen:
de gemachtigde van eiseres,
de gemachtigde van verweerder.
Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen vier weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.

Motivering

Uit het dossier blijkt dat de door eiseres ingediende aanvraag voor het verlenen van een visum voor kort verblijf onder andere is afgewezen vanwege de twijfel van verweerder aan de uiteindelijke verblijfsduur van eiseres, nu zij ten tijde van de visumaanvraag getrouwd was met een in Nederland wonende man. Verweerder komt bij de beoordeling hiervan een ruime beoordelingsruimte toe. Verweerder onderzoekt daarbij onder andere de sociale- en economische binding van de aanvrager met het land van herkomst. De rechter kan het daaruit voortvloeiende oordeel van verweerder slechts terughoudend toetsen.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij zijn beoordeling van de visumaanvraag in aanmerking heeft kunnen nemen dat eiseres getrouwd was op het moment van de aanvraag en dat haar man in Nederland woont. Los van de vraag bij wie eiseres stelt te zou hebben verbleven in Nederland heeft verweerder dit feit als een contra indicatie kunnen aanmerken. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat niet is gebleken dat eiseres in Marokko een eigen gezin heeft waar ze de zorg voor heeft. Het enkele feit dat familie en vrienden in Marokko wonen, leidt niet tot conclusie dat de daarmee gestelde sociale binding dusdanig sterk is dat de terugkeer van eiseres naar Marokko gewaarborgd is. Eiseres heeft voorts niet met documenten aangetoond dat zij daadwerkelijk studeert in Marokko. Echter, los daarvan is het enkele feit dat zij een studie zou volgen onvoldoende om een sterkere binding met Marokko aan te nemen dan met Nederland. Eiseres heeft daarnaast niet aangetoond dat zij een economische binding heeft met Marokko.
De door eiseres ingediende echtscheidingsakte, waaruit zou blijken dat eiseres sinds
20 september 2017 is gescheiden van haar in Nederland wonende man laat de rechtbank, gelet op het ex tunc-toetsingskader in deze zaak, buiten haar beoordeling.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: