ECLI:NL:RBDHA:2018:4006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de opvolgende asielaanvraag van eiseres werd afgewezen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.C. Van den Berg, had beroep ingesteld tegen de brief van 24 maart 2017, die betrekking had op haar asielaanvraag van 23 oktober 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van verweerder niet gericht was op rechtsgevolg, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat de afwijzing van de asielaanvraag in rechte vaststaat, aangezien eerdere uitspraken van de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deze afwijzing hebben bevestigd.
Tijdens de zitting op 31 januari 2018 in Breda was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.002,-. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.