ECLI:NL:RBDHA:2018:3833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
NL18.3978 en NL18.3975
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Cubaanse echtpaar afgewezen door staatssecretaris, rechtbank vernietigt besluiten en oordeelt dat eisers gegronde vrees voor vervolging hebben

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Cubaanse echtpaar. De eisers, die asiel hadden aangevraagd, waren eerder veroordeeld voor illegale uitreis en desertie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had hun aanvragen afgewezen, omdat hij de verklaringen van de eisers onvoldoende zwaarwegend achtte voor het verlenen van een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris deze verklaringen niet in samenhang heeft beoordeeld en dat de vele inbreuken op het persoonlijke leven van de eisers, in combinatie met de lange duur van de controles, wel degelijk aanleiding geven tot gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer naar Cuba.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, sinds hun vrijlating in 1994, regelmatig in de negatieve aandacht van de Cubaanse autoriteiten stonden. Ze hebben verklaard dat ze honderden keren zijn aangehouden en dat ze vaak urenlang op het politiebureau moesten doorbrengen. De rechtbank oordeelt dat deze ervaringen, samen met de discriminatie die zij ondervonden vanwege hun HIV-status, een ernstige inbreuk op hun dagelijks leven vormen. De rechtbank vernietigt de besluiten van de staatssecretaris en oordeelt dat de aanvragen van de eisers ten onrechte als ongegrond zijn afgewezen. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak en veroordeelt hem in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.3978 en NL18.3975

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2018 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

en
[eiseres], eiseres,
tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.B. van Steijn).

ProcesverloopBij afzonderlijke besluiten van 20 februari 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2018, tezamen met het beroep met zaaknummer NL18.3976, dat is ingesteld door hun meerderjarige zoon. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers zijn van Cubaanse nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum] , eiseres op [geboortedatum] .
Eisers hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij problemen hebben met de Cubaanse autoriteiten. Eiser is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en zes maanden omdat hij in 1992 op illegale wijze zijn land is uitgegaan terwijl hij in militaire dienst was. Na zijn vrijlating in 1994 beschikte eiser niet over een Anexo Uno document (aanmelding voor de lijst van reservisten), waardoor hij moeilijk aan werk kon komen. Eiser werd regelmatig door het wijkhoofd en het sectorhoofd en de politie ondervraagd over zijn doen en laten. Ook werd hij verhoord over het aanstichten tot het ontvluchten van Cuba door anderen. De koffiewinkel van eiser en zijn toenmalige vrouw werd regelmatig geïnspecteerd, en zij kregen veel boetes voor het overtreden van regels. Vanwege de boetes is het koffiewinkeltje gesloten. Eiser heeft in 2002/2003 een asielaanvraag ingediend bij de Amerikaanse ambassade en in 2005/2006 een nieuwe vluchtpoging gedaan naar de Verenigde Staten (VS). Hij is echter door de Amerikaanse autoriteiten gearresteerd en teruggestuurd naar Cuba. Daar is hij naar het CDR (een toezichthoudend wijkcomité) gebracht, waar niets is gebeurd. Daarna is hij bezocht door het kantoor van de vluchtelingen van Amerika, maar hij durfde toen niets te zeggen over zijn problemen. In juli 2017 heeft eiser nogmaals een asielaanvraag ingediend, maar hier heeft eiser nog niets van gehoord.
Eiseres heeft verklaard dat haar problemen zijn begonnen toen ze een relatie kreeg met haar huidige echtgenoot. Wanneer zij zich met eiser op straat bevond, werden zij vaak op identiteit gecontroleerd. De antecedenten van eiser kwamen dan naar voren en vervolgens werden ze meegenomen naar het politiebureau. Daar werden ze geduwd, en eiser soms geslagen. Na enkele uren, soms de hele nacht werden zij vrijgelaten. Ook op haar werk kwamen de antecedenten van haar man naar boven. Zij werd daarom vaker doorgeschoven naar een ander bankfiliaal. Omdat ze genoeg had van de controles, is ze weggegaan en heeft ze, met eiser, zoetwaren gemaakt en verkocht. In 2010 zijn eisers gediagnostiseerd met HIV. Hierdoor kregen zij te maken kreeg met discriminatie in hun buurt en bij het verkopen van de zoetwaren. Eisers hebben boetes gekregen omdat zij regels overtraden bij het verkopen van zoetwaren. Omdat zij het hiermee oneens waren hebben zij ook boetes verscheurd. Dan werden zij meegenomen naar het politiebureau en na een tijdje vrijgelaten.
Op 17 september 2017 heeft de zoon van eiseres gevochten met drie vrienden omdat zij beledigende opmerkingen hadden gemaakt over eiseres. Eisers hebben getracht om hen uit elkaar te halen. Nadat de politie is gekomen, is iedereen meegenomen naar het bureau. Alleen eisers moesten de hele nacht blijven. Hierna hebben eisers besloten om naar Nederland te gaan.
3. Verweerder heeft de volgende elementen in het relaas van eiser als relevant aangemerkt:
  • identiteit en nationaliteit;
  • eiser is in 1992 gedeserteerd en direct illegaal zijn land uitgereisd en daarvoor veroordeeld;
  • eiser is in 1994 verhoord inzake de illegale uitreis van Cubanen uit het land;
  • de ex-vrouw van eiser kreeg boetes vanwege overtredingen in haar koffiewinkel;
  • eiser is in 2005/2006 zijn land uitgereisd en door de Amerikaanse autoriteiten terug naar Cuba gebracht;
  • buurtbewoners hebben kennis gekregen van de HIV-infectie van eiser en zijn vrouw;
  • boetes bij de verkoop van zoetwaren;
  • eiser is meegenomen door de politie nadat hij in privésfeer een gevecht heeft getracht op te breken.
Verweerder heeft de volgende elementen in het relaas van eiseres als relevant aangemerkt:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • eiseres en haar echtgenoot werden vaak op identiteit gecontroleerd wanneer zij zich op straat bevonden en als dan de antecedenten van haar man naar voren kwamen werden ze meegenomen naar het politiebureau, waar ze werden geduwd;
  • buurtbewoners zijn te weten gekomen dat eiseres en haar echtgenoot HIV hebben;
  • boetes bij de verkoop van zoetwaren;
  • eiseres is met haar echtgenoot en zoon meegenomen door de politie nadat zij in de privésfeer hadden getracht te interveniëren bij een gevecht.
Verweerder heeft alle elementen geloofwaardig geacht, maar deze onvoldoende zwaarwegend geacht voor vergunningverlening op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vw.
4. Eisers hebben aangevoerd - in het kort samengevat - dat er geen enkele twijfel over bestaat dat eiser vanwege zijn vermeende weerstand tegen het Cubaanse regime sinds zijn desertie voortdurend een doelwit is geweest, en daardoor ook zijn familieleden. Verweerder heeft ten onrechte niet bij de beoordeling betrokken dat de ervaringen, waar eisers over hebben verklaard (met name de voortdurende controles en de willekeurige arrestaties en bestraffingen), direct voortkomen uit de vermeende politieke oppositie van eiser. Verweerder heeft deze onderwerpen ten onrechte, althans onvoldoende kenbaar, in samenhang met elkaar beoordeeld en daardoor miskend dat sprake is van vervolging on cumulative grounds als beschreven in het "Handbook and Guidelines on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status" van het UNHCR. Eisers verwijzen daarbij ook naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 23 maart 2017 (NL17.874). Eisers menen dat de behandeling die zij hebben ondervonden voldoende zwaarwegend is om aan te merken als een daad van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Hun leven is onhoudbaar geworden. Nu eisers gezien hun ervaringen in het verleden bij terugkeer wederom een gegronde vrees hebben voor tenminste dezelfde behandeling, had verweerder hen moeten erkennen als verdragsvluchtelingen. Om dezelfde reden hebben eisers bij terugkeer te vrezen voor onmenselijke behandeling zoals bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.1
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat alle relevante elementen zijn beoordeeld, zelfstandig en ook cumulatief. Eiser heeft aangegeven dat hij tussen zijn 24ste en 48ste levensjaar vele malen door het CDR, het sectorhoofd dan wel politie is bevraagd, maar niet kan worden gesteld dat hierdoor sprake is van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, waarbij er sprake is van daden die zo ernstig zijn of zo vaak voorkomen dat zij een ernstige schending vormen van de grondrechten van betrokkenen, dan wel dat er een samenstel is van verschillende maatregelen, waaronder mensenrechtenschendingen, die voldoende ernstig zijn om iemand op een soortgelijke wijze te treffen dat er sprake is van voornoemde ernstige daden of ernstige schendingen vormen van zijn grondrechten. Daarbij heeft verweerder betrokken dat eiser na zijn vrijlating in 1994 en bij terugkeer in Cuba in 2005/2006 zijn dagelijkse leven heeft voortgezet. Hij is twee maal gehuwd geweest en heeft diverse banen gehad. Ook heeft hij een paspoort gehad, is hij driemaal in Guyana geweest en weer teruggekeerd naar Cuba en hebben eisers geen problemen ondervonden bij hun uitreis in 2018.
4.1.1
Ten aanzien van eiseres heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van gegronde vrees voor vervolging. Immers zij heeft in dit verband verklaard dat als de controles overdag gebeurden, zij aan het einde van de dag weer naar huis mochten en als het avond was, moesten ze de nacht op het politiebureau blijven en mochten zij de volgende ochtend huiswaarts keren. Daar komt verder bij dat de autoriteiten in dit verband vooral de antecedenten van haar echtgenoot in beschouwing namen, en van ernstige bezwaren tegen de persoon van eiseres niet is gebleken. Eiseres wordt niet door de autoriteiten gezocht, is nimmer veroordeeld door een rechtbank en heeft nimmer voor een rechtbank moeten verschijnen.
4.1.2
De rechtbank stelt vast dat eiser in het nader gehoor (onder meer) het volgende heeft verklaard:
  • (pagina 5)
  • Maar daarna blijven ze je achtervolgen, belagen en lastig vallen. Ze vroegen me op straat: wat doe je? Ben je aan het werk? Met wie ga je om en bij wie ga je op bezoek? Dat heb ik mijn hele leven (heb) meegemaakt, na mijn vrijlating uit de gevangenis.
  • (pagina 7
  • (pagina 9) Wat zou er dan met u gebeuren? Wat vreest u precies?
In eerste instantie zal ik gevangen worden gezet. Zowel fysieke als geestelijke
mishandeling. En de vrees voor discriminatie, zowel door de burgers als de politie.
Waarom zult u in de gevangenis worden gezet?
Zo werkt dat systeem. Sommige dingen zijn niet uit te leggen.
Waar baseert u het op dat dit met u zal gebeuren?
Omdat ik uitgezet wordt door Nederland naar Cuba. Dan zien ze mij. En zien ze mijn documenten.
Waarom zult u in de gevangenis worden gezet?
Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen.
 ( (pagina 12) Is het gebruikelijk dat mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd in het verleden af en toe bezocht werden door het sectorhoofd of mensen van de CDR?
Nou, mensen met gewone strafbare feiten niet, maar mensen die het land illegaal hebben verlaten wel.
Waar baseert u dit op?
Omdat ik in die groep zit. (..) Mensen met gewone strafbare feiten kunnen doorgaan met hun leven. Maar daarentegen zijn het mensen die illegaal het land uit zijn gegaan of willen gaan of poster ophangen of roepen: weg met Fidel, of tot een bepaalde organisatie behoren, die worden in de gaten gehouden of krijgen bezoeken of oproepen.
Bedoelt u dat u met uw illegale uitreis uit het land in 1992 werd of wordt aangemerkt als een opposant van het regime?
Ja. Dat zou kunnen.
 ( (pagina 13) U kreeg bij de bezoeken van het sectorhoofd en het CDR vragen over wat u deed, of u werk had etcetera. Bleef het bij dit soort vragen?
Ja dat klopt. En ik kreeg ook wel oproepen. Ze proberen je op die manier in de gaten te houden. Je moet aan het werk zijn, anders ben je een landloper. En om te kijken wat je als persoon doet. Ze willen weten of je je niet met andere personen omgeeft. En of je je niet aan het beraden bent, en wie je vrienden zijn. Voor de rest interesseert het ze niet.
Was het doel van dit soort vragen dus om na te gaan of mensen zich nog op het ‘goede pad’ bevonden?
Zeker, dat klopt.
Hoe vaak heeft u dergelijke bezoeken gehad?
Ik ben nu 48 jaar oud. Toen ik 24 was, ben ik vrijgekomen. Dus tussen mijn 24e en 48e .
Hoe vaak heeft u dergelijke bezoeken van zowel het sectorhoofd en het CDR gehad?
Ik denk iets meer dan 100. Ruim honderd denk ik.(..)
Kunt u duiden hoe vaak u bezoekjes kreeg bijvoorbeeld per maand bezien?
Tja, vier of vijf keer? Misschien zes? Ik weet het niet eigenlijk.
 ( (pagina 14) Hoeveel oproepen heeft u gekregen?
Soms een keer per maand, soms een keer per twee maanden. Als ik op straat liep om boodschappen te doen en werd dan aangehouden, dan wilden ze weten bijvoorbeeld wat ik bij me had. Dat gebeurde wel.
 Bij de oproepen bij het sectorhoofd of het politiebureau was u dus altijd een aantal uren, waarbij u dingen werden gevraagd en waarna u vervolgens weer kon gaan, klopt dat?
Zeker, dat klopt.
Eiseres heeft (onder meer) het volgende verklaard in haar nader gehoor:
  • (pagina 5)
  • (pagina 7)
vanwege het feit dat mijn huidige man politiek gevangene was.
 ( (pagina 9) Samengevat, u werd enerzijds gewoon willekeurig, vanuit routinecontroles, gevraagd om uw identiteitskaart en anderzijds specifiek louter en alleen vanwege de antecedenten van uw man uit het verleden door zijn illegale uitreis?
Ja, dat klopt. Eigenlijk werd ik in het verleden voordat ik met mijn huidige man was nooit om een identiteitskaart gevraagd.
 En de reden dat u samen met uw man na de identiteitscontroles dan mee moest(en) naar het politiebureau en daar voor een dag moest blijven is gelegen in het enkele feit dat uw huidige man antecedenten uit het verleden heeft vanwege zijn illegale uitreis?
Ja.
 En hoe vaak is het sindsdien tot aan uw vertrek uit Cuba gebeurd dat u samen met uw man dergelijke identiteitscontroles meemaakten?
Heel erg vaak. Ik kan niet zeggen 10 tot 20 keren.
Zou u mij een idee kunnen geven van het aantal keren, bij benadering? Nu heb ik namelijk helemaal geen beeld daarvan.
Honderden keren.
Hoeveel keren hiervan moest u ook echt daadwerkelijk mee naar het politiebureau en daar dan een dag vastzitten?
Nou als het overdag was dan mochten we aan het einde van de dag nog weer naar huis, maar als het in de avond was dan moesten we er de nacht blijven.
Maar hoe vaak is dit gebeurd dat u mee moest naar het politiebureau en u daar ook enige tijd vast moest zitten voordat u weer werd laten gaan door de politie?
Bijna altijd.

In Cuba is het zo dat als je een legaal probleem hebt met justitie, dat je daar je hele leven door gemarkeerd blijft.
Wat is daar de reden voor, of wat is het doel daarvan?
Zo is het systeem, zo is de regering.
 ( (pagina 13) Ik begrijp het nog niet helemaal in uw specifieke geval. Is er een specifieke reden waarom de politie u
Vaak gebeurde het op straat nabij ons huis. Ook het sectorhoofd kende ons. Maar soms gebeurde het ook verder weg maar dan kwamen ze er achter als ze het gingen checken op het politiebureau.
Is het dan zo dat iedereen in Cuba met antecedenten dergelijke moeilijkheden voor de rest van zijn leven mee moest maken?
Ja.
 ( (pagina 14) Kunt u inschatten hoe vaak het is gebeurd dat de politie u bij een dergelijke controle geduwd heeft?
Tussen 2008 en nu ben ik honderden keren staande gehouden en meegenomen samen met mijn man. Bijna iedere keer gebeurde dit dan ook meestal.
4.2
De rechtbank concludeert op basis van de geloofwaardig geachte verklaringen dat eiser sinds hij in 1994 is vrijgelaten na te zijn veroordeeld voor desertie en illegale uitreis, en ook eiseres sinds zij een relatie met eiser heeft, met zeer grote regelmaat in de negatieve aandacht van de Cubaanse autoriteiten stonden. Beiden hebben – onweersproken - verklaard over honderden aanhoudingen op straat, waarna zij uren, ook ’s nachts, op het politiebureau moesten doorbrengen om daarna weer vrij gelaten te worden, over vele huisbezoeken per maand door het (sectorhoofd van de) CDR die bij hen thuis plaatsvonden waarbij zij zich voor hun doen en laten dienden te verantwoorden, en over (naar hun mening) strenge controles op en beboeting van hun handelsactiviteiten. Bovendien vond dit over een zeer lange periode plaats (bij eiser al meer dan twintig jaar). Dit vormt naar het oordeel van de rechtbank een ernstige inbreuk op het dagelijkse leven van eisers, waardoor gesteld kan worden dat het leven van eisers, mede als gevolg van isolatie na de vaststelling van de HIV infectie, onhoudbaar is geworden. Hoewel verweerder nagegeven kan worden dat de boetes die aan eisers zijn gegeven regelmatig economische delicten betroffen, hebben zowel eiser, als eiseres, expliciet aangegeven dat zij daarnaast ook regelmatig boetes kregen om onduidelijke redenen, die zij ervaren hebben als pesterijen en willekeur. Gelet op de geloofwaardig bevonden asielrelazen kan de rechtbank verweerder zonder nadere motivering niet volgen in de stelling dat eisers bij terugkeer niet te vrezen hebben voor voortduring van deze behandeling. De rechtbank is van oordeel, gelet op het cumulatieve karakter van de vele inbreuken op het persoonlijke leven van eisers en de lange duur waarover de controles zich afspeelden, dat verweerder zich niet terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen onvoldoende zwaarwegend zijn om in aanmerking te komen voor een asielvergunning.
5. De aanvragen van eisers zijn daarom naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte afgewezen als ongegrond. De overige gronden behoeven geen nadere bespreking.
6. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.503,- (2 punten voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.503,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel