ECLI:NL:RBDHA:2018:3830

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
NL18.3163 en NL18.3164
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse echtpaar met eerdere veroordeling wegens illegale uitreis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in de asielaanvraag van een Cubaanse echtpaar, dat eerder was veroordeeld wegens illegale uitreis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, omdat de verklaringen van eisers over hun vrees voor de autoriteiten bij terugkeer niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen van eisers ongeloofwaardig waren, en dat er een causaal verband bestond tussen de illegale uitreis en de problemen die eisers ondervonden. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg verweerder op nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.002,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.3163 (beroep eiser) en NL18.3164 (beroep eiseres)

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2018 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

en
[eiseres], eiseres
tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij afzonderlijke besluiten van 8 februari 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2018. Eisers en hun gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers zijn van Cubaanse nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum] , eiseres op [geboortedatum] . Zij hebben twee kinderen die nog op Cuba verblijven.
Eisers hebben aan hun aanvraag het volgende relaas ten grondslag gelegd. Op 30 oktober 2007 is eiser aangehouden toen hij trachtte op illegale wijze Cuba uit te reizen naar de Verenigde Staten van Amerika (VS). De stiefvader van eiser was het hoofd van de afdeling van de grensbewaking die illegale uitreizen uit Cuba moest voorkomen. Hierdoor ontstonden veel problemen en was sprake van een slechte relatie met de stiefvader van eiser. Normaal gesproken worden personen die proberen uit te reizen op een illegale manier, 72 uur tot 96 uur gevangen gehouden. Echter, eiser is 112 dagen vastgehouden zonder dat hiervoor een passende verklaring is gegeven. Ook is hem een tweewekelijkse meldplicht opgelegd, die na anderhalf jaar is omgezet naar een meldplicht per vijf maanden. Deze liep door tot zijn vertrek uit Cuba.
Nadat eiser was vrijgekomen aan het begin van 2008, heeft hij stelselmatig en langdurig problemen ondervonden van de autoriteiten, met name met betrekking tot zijn werkzaamheden als visser, omdat hij vanwege de poging tot illegale uitreis in 2007, wordt gezien als onbetrouwbaar. Zaken die de politie eigenlijk helemaal niet aan hoorden te gaan maar afgehandeld zouden moeten worden door de afdeling visserij, werden behandeld door de politie. Er zijn eiser meerdere boetes opgelegd en er heeft ook een proces plaatsgevonden in 2016. Ook is de vergunning van eiser die hem in staat stelde om zijn vis te kunnen verkopen, tweemaal ingetrokken. Verder heeft de baas van eiser problemen ondervonden vanwege het feit dat eiser voor hem werkte. Eiser is meerdere malen opgepakt en heeft kortere perioden vastgezeten. In 2017 heeft hij voor de laatste keer vastgezeten en heeft hij een waarschuwing gekregen dat als hij nog eenmaal zou worden opgepakt, er een proces tegen hem zou worden aangespannen, omdat hij een gevaar voor de maatschappij zou zijn. Er is gedreigd met een gevangenisstraf van 4 jaar tot 8 jaar.
Op 21 december 2017 heeft er een huiszoeking bij eisers thuis plaatsgevonden. Daarbij is vis aangetroffen die niet in huis mocht zijn volgens de autoriteiten. Een vriend van eiser heeft de schuld op zich genomen om eiser in bescherming te nemen. Er is flink wat druk uitgeoefend op deze vriend om toe te geven dat de vis eigenlijk niet van hem was. Uit angst dat deze vriend zou toegeven en uit angst voor een mogelijk proces, hebben eisers Cuba verlaten. Zij vrezen voor gevangenisstraf bij terugkeer, dit ook omdat de autoriteiten op de hoogte zijn van de aanwezigheid van eiser alhier.
3. Verweerder heeft de volgende elementen in het relaas van eiser als relevant aangemerkt:
  • Identiteit en nationaliteit;
  • Poging tot illegale uitreis in 2007 en daaropvolgende detentie;
  • Problemen vanwege illegale poging tot uitreis, in de periode 2008 tot en met september 2017;
  • Problemen die betrekking hebben op zijn directe reden tot vertrek, in de periode vanaf oktober 2017;
  • Zijn vrees voor de autoriteiten bij terugkeer.
In het relaas van eiseres heeft verweerder de volgende elementen als relevant aangemerkt:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Problemen van echtgenoot [eiser] (eiser).
Verweerder heeft de identiteit en nationaliteit van eisers geloofwaardig geacht, evenals de illegale uitreis van eiser in 2007 en de daaropvolgende detentie. Ook de opgelegde boetes, detenties en problemen, acht verweerder geloofwaardig. Dat de oorzaak van de problemen is dat eiser een illegale uitreispoging heeft ondernomen en hij om die reden deze problemen ondervindt, acht verweerder echter niet geloofwaardig. Eisers vrees voor de autoriteiten bij terugkeer wordt niet aannemelijk geacht. Eisers komen daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder a, b of c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvragen van eisers heeft verweerder daarom afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vw.
4. Eisers hebben in beroep, in de kern, aangevoerd dat verweerder ten onrechte hun verklaringen in het nader gehoor ten aanzien van de door hen gestelde causaliteit tussen de illegale uitreis en hun geloofwaardig geachte problemen, ontoereikend acht.
4.1
Verweerder heeft zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat het aan eisers is om hun relaas geloofwaardig over het voetlicht te brengen en dat zij daarin niet zijn geslaagd. Niet blijkt dat de autoriteiten eiser bij voorbaat vanwege zijn illegale uitreispoging in 2007 zouden willen tegenwerken. Dat de politie er voordeel bij had om hem lastig te blijven vallen, dat hij telkens werd gecontroleerd terwijl de controles op visvangst eigenlijk verricht behoren te worden door de visinspectie, wat daar dan ook van zij, doet aan het gestelde niet af. De meldplicht waaraan hij lang heeft moeten voldoen en de stelling dat hem door de autoriteiten te kennen werd gegeven dat hij anti-sociaal was of als een potentieel gevaar of als politiek probleem werd gezien, dat hij in het gevang moest zitten, doet aan de bestreden besluiten niets af. Wat aldaar over is gesteld laat namelijk onverlet dat staan blijft dat aan eiser meerdere keren vergunningen verleend zijn, hij zijn werkzaamheden altijd heeft kunnen uitvoeren en hij aan het openbare leven heeft kunnen deelnemen.
4.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat de door eiser gestelde causaliteit tussen de geloofwaardig geachte problemen en zijn geloofwaardig geachte illegale uitreispoging, waardoor hij als ‘anti-sociaal’ en ‘politiek probleem’ werd aangemerkt, niet aannemelijk is gemaakt.
Verweerder heeft, gelijk betoogd door eisers, onvoldoende gemotiveerd waarom de verklaringen van eisers aangaande die causaliteit, al dan niet in samenhang bezien, ontoereikend zijn.
4.2.1
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de volgende verklaringen die afgelegd zijn door eiser tijdens het nader gehoor:
Pagina 6:

Daar werd ik ter overstaan van het volk als slecht voorbeeld tentoon gesteld.”
“Ik ben daarna werk gaan zoeken. Bij alle gelegenheden waar ik solliciteerde kreeg ik geen werk. Ik zou onbetrouwbaar zijn.”
Pagina 7:
“In 2013 zocht ik werk om op een schip te gaan vissen. Het was door het feit dat ik publiekelijk werd neergezet als onbetrouwbaar persoon, dat het voor mij moeilijk was om op een schip werk te krijgen.”

Ik vraag wat het was, alle papieren waren in orde. Ik kreeg als antwoord dat ze niet begrepen welke idioot mij die papieren zou hebben verschaft en dat ik eigenlijk in het gevang zou moeten zitten.”
“Na 3 maanden wachten kreeg ik te horen dat mij de vergunning werd geweigerd. Ik vroeg nader uitleg. Er werd gezegd dat ik een poging tot illegaal verlaten van het land op mijn conto had staan.”
“Er werd geantwoord dat dit een politiek probleem was waar ik mijn hele leven hiermee moest leven. Ze zeiden ‘je bent met ons of tegen ons.”
“Bij het verlaten van de middelbare school krijg je een verslag of rapport. Daar stond in ‘dochter van een onbetrouwbare vader.”
Pagina 8:

Als misdadigers die stelen etc worden veroordeeld, kunnen die daarna weer hun leven oppakken. Ik was niet als zij. Ik heb geen misdaad gepleegd. Mij werd verteld dat dit een politiek probleem is waar in politiek was beslist. Voor mijn zaak was geen oplossing.”

Ik was verbaasd en zei tegen mijn vrouw, dat het probleem nu niet voor mij was.
“Ze zeiden tegen hem dat als hij geen problemen wilde hebben, hij mij niet meer op de boot moest contracteren omdat ik problemen had gemaakt. Als hij geen problemen meer wil hebben moest hij mij niet meer in dienst nemen.”
Pagina 9:

Ik zeg tegen hun dat ik niet voor de rest van mijn leven aan het probleem blijf hangen. Er zou geen probleem zijn als ik iedere week vis of geld zou geven. Ik kreeg alleen rust als ik hun in vis of geld zou betalen.”
Pagina 14:
Vraag: “
Waarom werd u aangehouden?’

Dat vraag ik me ook af. Ik krijg altijd het antwoord dat ik een anti-sociaal ben. Daarom werd ik aangehouden.”
Pagina 15:

Na al die keren dat ik mij heb beklaagd is het antwoord dat ik een probleem ben dat ik in 2007 het land illegaal wilde verlaten. En ze voor mij niet de oplossing hebben het op te lossen.”
“Waarom? Omdat ik een immigratie probleem zou hebben. Dat is het antwoord wat ik kreeg.”
4.2.2
Het lag op de weg van verweerder om te motiveren waarom deze verklaringen, waaruit blijkt dat aan eiser op meerdere momenten werd medegedeeld dat hij in de negatieve aandacht stond vanwege zijn illegale uitreispoging in 2007, waardoor hij als ‘anti-sociaal’ of ‘politiek probleem’ wordt gezien, ongeloofwaardig zijn dan wel ontoereikend zijn voor het aannemen van het voornoemde causale verband.
Voor zover verweerder hiertoe stelt dat aan eiser meerdere keren vergunningen verleend zijn, hij zijn werkzaamheden altijd heeft kunnen uitvoeren en hij aan het openbare leven heeft kunnen deelnemen, zodat van het voornoemde causale verband niet is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat de stellingen zonder nadere onderbouwing niet gevolgd kunnen worden. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat verweerder daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van eiser, namelijk dat eiser slechts werk kon vinden bij een (ver) familielid of voor zichzelf kon werken, dat hij daarbij ook problemen ondervond. Zo werden de aan hem verleende visvergunningen, na een korte tijd weer ingetrokken, werd eiser afgeperst, beboet en regelmatig opgepakt en vastgezet, gedurende een lange periode (11 jaar). Aan hem is een bouwvergunning verleend die daarna werd ingetrokken. Verder werd hem naar aanleiding van zijn illegale uitreispoging in 2007 een meldplicht opgelegd die 11 jaar heeft geduurd. Deze meldplicht was nog van kracht ten tijde van zijn vlucht uit zijn land van herkomst in 2017.
4.2.3
Hierbij acht de rechtbank nog van belang dat verweerder bij de door hem gemaakte beoordeling op dit punt, onvoldoende (kenbaar) heeft betrokken dat de verklaringen van eiser en eiseres consistent en niet tegenstrijdig zijn, ook niet ten aanzien van het genoemde causale verband, althans dat door verweerder niet wordt tegengeworpen aan hen dat dit niet het geval is.
4.2.4
De rechtbank overweegt daartoe verder nog dat eisers terecht hebben aangevoerd dat verweerder de correctie ten aanzien van het jaartal van afgifte van de bouwvergunning ten onrechte niet heeft gevolgd. Eiser heeft zijn relaas immers in chronologische volgorde verteld, en verklaard dat dit hem is overkomen naar aanleiding van zijn illegale uitreispoging in 2007 en niet dat de intrekking van de bouwvergunning de aanleiding voor die uitreispoging was. Dat eiser desgevraagd heeft bevestigd dat hem dit 11 jaar geleden is overkomen, is onvoldoende om de correctie niet te volgen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het verslag van nader gehoor blijkt dat, naast de hoormedewerker, ook de tolk het relaas van eiser vanaf dat moment niet meer goed kon volgen. Tevens heeft eiseres tijdens haar nader gehoor een duidelijke verklaring over deze periode afgelegd.
Gelet op het hiervoor overwogene slaagt deze beroepsgrond.
5. De beroepen komen reeds op grond van het voorgaande voor gegrondverklaring en de bestreden besluiten voor vernietiging in aanmerking. De overige gronden behoeven daarom geen nadere bespreking en blijven verder buiten beschouwing. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaken te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (2 punten voor het indienen van twee beroepschriften met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel