ECLI:NL:RBDHA:2018:3812
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Soedanese nationaliteit en Dublin-overdracht naar Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Soedanese nationaliteit. De eiser had op 29 augustus 2017 een asielaanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn verzoek op basis van de Dublinverordening. De rechtbank stelde vast dat Italië deze verantwoordelijkheid had aanvaard, aangezien de eiser illegaal via Italië het grondgebied van de EU was binnengekomen.
De rechtbank overwoog dat er geen reden was om aan te nemen dat Italië zich niet zou houden aan de communautaire asielrichtlijnen, die onder andere vereisen dat asielzoekers toegang hebben tot noodzakelijke medische zorg en effectieve rechtsbescherming. De rechtbank verwierp de door de eiser ingebrachte rapporten die zouden moeten aantonen dat de asielprocedure in Italië gebrekkig zou zijn, en verwees naar eerdere rechtspraak die deze rapporten al had beoordeeld.
De rechtbank concludeerde dat de eiser in Italië geen ervaringen had met de formele asielprocedure, omdat hij daar geen asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van de eiser terecht niet in behandeling was genomen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.