ECLI:NL:RBDHA:2018:3811
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Algerijnse nationaliteit en de beoordeling van geloofwaardigheid door de rechtbank
Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser met Algerijnse nationaliteit die een asielaanvraag had ingediend op 4 januari 2018. De rechtbank heeft de zaak behandeld in enkelvoudige kamer en het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 januari 2018, waarin de asielaanvraag kennelijk ongegrond werd verklaard, beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat het relaas van de eiser ongeloofwaardig was en dat Algerije als veilig land van herkomst geldt. De eiser had niet voldoende bewijs geleverd voor zijn claims, waaronder een aangifte bij de Algerijnse politie en ziekenhuisbehandeling. De rechtbank merkte op dat de eiser niet had onderbouwd waarom hij de Algerijnse nationaliteit niet zou bezitten en dat hij summier en inconsistent had verklaard over zijn problemen in Algerije.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond was en dat er geen gronden waren geformuleerd tegen het opgelegde inreisverbod van twee jaar. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van de uitspraak.