ECLI:NL:RBDHA:2018:3811

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
NL18.1334
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Algerijnse nationaliteit en de beoordeling van geloofwaardigheid door de rechtbank

Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser met Algerijnse nationaliteit die een asielaanvraag had ingediend op 4 januari 2018. De rechtbank heeft de zaak behandeld in enkelvoudige kamer en het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 januari 2018, waarin de asielaanvraag kennelijk ongegrond werd verklaard, beoordeeld.

De rechtbank oordeelde dat het relaas van de eiser ongeloofwaardig was en dat Algerije als veilig land van herkomst geldt. De eiser had niet voldoende bewijs geleverd voor zijn claims, waaronder een aangifte bij de Algerijnse politie en ziekenhuisbehandeling. De rechtbank merkte op dat de eiser niet had onderbouwd waarom hij de Algerijnse nationaliteit niet zou bezitten en dat hij summier en inconsistent had verklaard over zijn problemen in Algerije.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond was en dat er geen gronden waren geformuleerd tegen het opgelegde inreisverbod van twee jaar. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.1334

proces verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

8 februari 2018 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 18 januari 2018 (het bestreden besluit).

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.1335, plaatsgevonden op 8 februari 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 4 januari 2018 een asielaanvraag ingediend. Daarbij heeft hij gesteld te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te bezitten.
2. Zijn asielaanvraag is kennelijk ongegrond verklaard, omdat eisers asielrelaas ongeloofwaardig is en Algerije voor eiser een veilig land van herkomst is. Tevens is aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
3. Voor zover eiser in beroep heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte van de Algerijnse nationaliteit uitgaat, overweegt de rechtbank dat verweerder hiervoor is afgegaan op de eigen verklaringen van eiser. Eiser heeft niet onderbouwd waarom hij de Algerijnse nationaliteit niet bezit.
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte geoordeeld dat eisers relaas niet geloofwaardig is. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat eiser zijn gestelde aangifte bij de Algerijnse politie en ziekenhuisbehandeling in Algerije niet heeft onderbouwd met documenten. Nu deze documenten de kern van eisers asielmotieven raken, wordt eiser niet gevolgd in zijn stelling dat hij niet kon weten dat hij deze diende mee te nemen. Daarnaast heeft verweerder terecht overwogen dat niet is gebleken van inspanningen van de zijde van eiser om alsnog aan bedoelde documenten te komen. Verder heeft verweerder terecht overwogen dat eiser summier en inconsistent en dus niet overtuigend heeft verklaard over zijn problemen in Algerije.
5. Nu eisers asielrelaas ongeloofwaardig is en Algerije geldt als een veilig land van herkomst, heeft verweerder de aanvraag terecht kennelijk ongegrond verklaard.
6. Tegen het inreisverbod zijn geen gronden geformuleerd.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel