Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. L. Varela, advocaat te Rotterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: D.J.G. Visser, advocaat te Amsterdam.
1.Procedure
- de inleidende dagvaarding van 20 oktober 2017, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord van 20 december 2017, met producties 1 tot en met 9;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door [eiser] in het geding gebrachte producties 13 tot en met 26.
2.Feiten
3.Vordering, grondslag en verweer
als van haar afkomstig” als prentbriefkaart zijn openbaargemaakt “
zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden”.
4.Beoordeling
in beginselvoor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Erfgoed Leiden betwist echter dat [eiser] het auteursrecht heeft op de 25 [R] -foto’s. Voor zover Erfgoed Leiden zich op artikel 8 Aw beroept, wijst hij erop dat [R] de rechten op de desbetreffende foto’s niet aan [eiser] heeft over kunnen dragen omdat [R] die zelf niet bezat aangezien deze toekwamen aan de uitgever van de desbetreffende prentbriefkaart(en). Ten aanzien van de anoniem gepubliceerde foto’s, stelt Erfgoed Leiden zich op het standpunt dat het auteursrecht op deze foto’s door tijdsverloop al in 2016 is komen te vervallen, met uitzondering van één foto uit 1953.
Reproductierecht Fotobureau “ [R] ” (…) Reproductie in welken vorm ook, zonder toestemming, is verboden. Neg. No. ………. Bij nabestelling dit nummer opgeven.”Met de hand vulde [R] het negatiefnummer in. Dit nummer correspondeert met het nummer waaronder het desbetreffende negatief in het negatiefregister door [R] is opgenomen. In het negatiefregister is bij ieder negatiefnummer een korte omschrijving van de afbeelding vermeld. Ook is in het register opgenomen of, en aan wie, toestemming is gegeven voor reproductie (bijvoorbeeld:
“fa. Spanjersberg”,
“D.R.C.”of
“Takken”) en of het negatief op enig moment is afgegeven (
“neg. afgeg.”of
“neg. afgegeven”) in verband met overdracht van het auteursrecht op de desbetreffende foto. In het geval hij het auteursrecht op een foto overdroeg, overhandigde [R] het desbetreffende negatief namelijk aan de nieuwe rechthebbende.
“Takken”,
“Uitg. Takken - Utrecht”,
“Uitg Boekh & Drij A. Volkers, Voorschoten”,
“SPARO”en
“Sparo, Rotterdam”). In andere gevallen is er in het geheel geen naam of logo afgebeeld. Op de zitting is gebleken dat prentbriefkaarten van dezelfde foto soms met en zonder een naam en/of een logo van een uitgever zijn uitgegeven. De prentbriefkaarten tonen de foto’s inclusief de met witte inkt door [eiser] daarop geschreven onderwerpaanduiding.
uitgevervan de prentbriefkaart, zich daarmee tegelijkertijd als
makerheeft aangeduid en zich daarmee het auteursrecht op de foto heeft toegeëigend, terwijl diezelfde uitgever (op grond van de tekst achterop de foto’s) ermee bekend was dat [R] zich bij iedere foto die hij voor reproductie ter beschikking stelde op zijn auteursrecht beriep. Door onder deze omstandigheden zich (als fictief maker) de auteursrechten toe te eigenen zou onrechtmatig jegens [R] zijn. Uit de omstandigheid dat prentbriefkaarten van dezelfde foto soms met en zonder een naam en/of een logo van een uitgever zijn uitgegeven, blijkt overigens dat de uitgevers niet zoveel waarde hechtten aan de vermelding van hun naam. Dat valt niet te rijmen met de door Erfgoed Leiden opgevoerde uitgever als fictieve maker die zich door de openbaarmaking van het werk als de auteursrechthebbende bekend maakt. Bovendien zijn de uitgevers door [R] ook niet in het bezit van de negatieven gesteld, wat – zeker in een ‘analoge tijd’ waarin het bezit van een werk ook de zeggenschap over dat werk betekende – een duidelijk teken is dat zij niet de auteursrechthebbenden waren. Uit het voorgaande volgt dat het beroep op artikel 8 Aw niet slaagt.
Overdracht van auteursrecht
Extended Collective License, zoals opgenomen in artikel 7 van het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (COM(2016)539) van 14 september 2016). Onder een dergelijke regeling zou een buitenstaander als [eiser] dezelfde vergoeding ontvangen als de bij de desbetreffende organisatie voor collectief beheer (i.c. Pictoright) aangeslotenen tot het moment dat hij bezwaar maakt tegen de toepasselijkheid hiervan.
punitive damages) kent het Nederlandse rechtstelsel niet, zodat dit geen reden voor verhoging van de schade kan zijn. Ook het verlenen van gewone licenties leidt tot het verlies van exclusiviteit, zodat dat geen argument is om bij een inbreuk tot een verhoging op deze grond te besluiten. De waarde van de exclusiviteit, vermindering van exploitatiemogelijkheden en verlies van beschikkingsrecht zijn in beginsel verdisconteerd in de licentievergoeding, althans [eiser] heeft niet onderbouwd dat deze schade ook daadwerkelijk door hem naast de gederfde licentievergoeding is geleden. De gevorderde verhoging van de licentievergoeding wordt daarom afgewezen.
Extended Collective License. Het gaat hier immers slechts om een voorstel waarvan de tekst nog niet vaststaat. Zoals [eiser] aanvoert, is deze licentie niet vastgelegd in een wettelijke regeling en kent het voorstel de mogelijkheid van een
opt outvoor rechthebbenden.
Proceskosten