ECLI:NL:RBDHA:2018:3757
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.M. Ghrib
- A.H. Ferment
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 3 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL18.4706, waarin verzoekster, een Iraanse vrouw geboren in 1961, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 6 maart 2018 de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure had afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 29 maart 2018, waar verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A. Spel, aanwezig was. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Janssen, heeft het standpunt van de Staatssecretaris toegelicht. Tijdens de zitting was ook een tolk, S. Ostadhasanbanna, aanwezig om verzoekster bij te staan.
De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de zaak NL18.4705, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.