ECLI:NL:RBDHA:2018:3703
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens tegenstrijdige verklaringen en gebrek aan bewijs
Op 30 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse asielzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, geboren in 1999, stelde dat hij en zijn zusje na het overlijden van hun ouders bij hun oom moesten wonen, die hen slecht behandelde. Hij vreesde voor zijn leven en was bang om gedwongen te worden zich aan te sluiten bij een gewelddadige groep. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfelde aan de geloofwaardigheid van eisers relaas, gezien de tegenstrijdige verklaringen en het ontbreken van bewijs. Eiser had onvoldoende onderbouwd dat hij niet in staat was om documenten te overleggen ter ondersteuning van zijn identiteit en asielverhaal. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zorgvuldig had gehandeld en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.