ECLI:NL:RBDHA:2018:3564
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens ongeloofwaardig relaas en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De aanvraag, gedateerd op 4 januari 2018, werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het relaas van de eiser ongeloofwaardig was, mede omdat hij in een eerdere asielprocedure had gelogen over zijn nationaliteit en zijn reis. De rechtbank merkte op dat de eiser niet in staat was om zijn stellingen over problemen in Algerije na een gedwongen terugkeer vanuit Spanje met documenten te onderbouwen. Bovendien waren zijn verklaringen over het tijdstip van zijn terugkeer tegenstrijdig.
De rechtbank concludeerde dat Algerije in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat de gestelde problemen van de eiser niet geloofwaardig waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van het proces-verbaal.