ECLI:NL:RBDHA:2018:3546
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Senegalese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 28 februari 2018 in Breda, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, werd het verzoek van eiser om internationale bescherming besproken. Eiser voerde aan dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat hij daar geen adequate opvang en medische zorg zou krijgen. De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat Italië niet aan zijn verplichtingen zou voldoen. De rechtbank concludeerde dat de situatie in Italië, hoewel er tekortkomingen zijn, niet zodanig is dat overdracht aan Italië in strijd zou zijn met de mensenrechten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten de aanvraag niet aan zich te trekken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.