In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2018, hebben eisers, een Eritrees gezin bestaande uit eiseres 1 en haar minderjarige dochter eiseres 2, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 18 december 2017, weigerde de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in behandeling te nemen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van hun aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder in het terugnameverzoek aan Italië niet heeft vermeld dat de echtgenoot van eiseres 1 in Nederland internationale bescherming geniet. Dit gebrek in het terugnameverzoek heeft geleid tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvraag, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.002,-.