ECLI:NL:RBDHA:2018:3250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om buitengewoon verlof bij indiensttreding Europol en ontslagverzoek

In deze zaak heeft eiser, die tot 1 mei 2016 werkzaam was bij de politie, verzocht om buitengewoon verlof voor de duur van zijn dienstverband bij Europol. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot het ontslag van eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid het verzoek om buitengewoon verlof kon afwijzen. Eiser stelde dat hij niet voldoende was gewezen op zijn rechtspositie en de gevolgen van zijn ontslag. De rechtbank oordeelde echter dat het ontslagverzoek tot een in vrijheid genomen beslissing kon worden herleid. Eiser had de keuze om bij de politie te blijven of naar Europol te gaan, en hij was zich bewust van de gevolgen van zijn beslissing. De rechtbank concludeerde dat verweerder zorgvuldig had gehandeld en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding bij het indienen van bezwaar tegen eerdere besluiten. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat eiser en andere collega’s niet in vergelijkbare situaties verkeerden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van het verzoek om buitengewoon verlof.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 17/6879
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2018 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats] , eiser
(gemachtigde: mr. M.H. Dedding-van Kesteren),
en
de korpschef van politie, verweerder
(gemachtigde: mr. E. Versloot).
Procesverloop
Op 16 maart 2016 heeft [persoon 1] eiser een e-mail gestuurd.
Op 4 april 2016 heeft [persoon 2] eiser een e-mail gestuurd.
Bij besluit van 4 april 2016 (het primaire besluit 1) heeft verweerder met ingang van 1 mei 2016 eervol ontslag aan eiser verleend.
Bij besluit van 13 september 2016 (het primaire besluit 2) heeft verweerder het verzoek van eiser om buitengewoon verlof en intrekking van zijn ontslag afgewezen.
Bij besluit van 28 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard. De bezwaren tegen de e-mails van 16 maart 2016 en 4 april 2016 heeft verweerder niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [persoon 2] .
Overwegingen
1. Eiser werkte tot 1 mei 2016 als [functie] ( [functie] ) met specialisatie [specialisatie] bij de afdeling [afdeling] , onderdeel van [onderdeel] bij de eenheid [eenheid] . Vanaf 1 mei 2016 werkt eiser tijdelijk bij Europol. Voor de duur van zijn dienstverband bij Europol wil eiser buitengewoon verlof. Omdat verweerder dat niet heeft verleend, heeft eiser ontslag genomen.
Bestreden besluit
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Bezwaaradviescommissie, het bezwaar tegen de e-mails van 16 maart 2016 en 4 april 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover deze e-mails al bevoegdelijk genomen besluiten bevatten, is eiser volgens de Bezwaaradviescommissie ruimschoots te laat in bezwaar opgekomen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder verder, onder aanvulling van de motivering, de primaire besluiten gehandhaafd. Verweerder heeft verwezen naar de e-mail van 16 maart 2016, waarin staat dat alle plaatsingen vanuit de nationale politie binnen internationale organisaties verlopen via bemiddeling van de afdeling internationale samenwerking (AIS) en na goedkeuring van de korpsleiding en dat de constructie voor het buitengewoon verlof bedoeld is voor deze plaatsingen. Eiser heeft op eigen initiatief gesolliciteerd bij Europol en heeft besloten tot indiensttreding bij Europol zonder dit met het bevoegd gezag af te stemmen en overleg te voeren over de mogelijkheid tot buitengewoon verlof. Na afweging van alle belangen is verweerder van mening dat het verzoek om buitengewoon verlof niet kan worden toegewezen, gelet op de bijzondere positie die eiser vervult. Eiser had een zeer specialistische functie. Behalve dat sprake was van onderbezetting van de afdeling in zijn specifieke werkgebied, was het, gelet op de reorganisatie, niet mogelijk vacatures open te stellen, zodat (tijdelijke) vervanging van eiser niet kon worden gerealiseerd. De continuïteit van de bedrijfsvoering zou in gedrang komen als eisers verzoek zou worden toegewezen en eiser zou, gelet op de terugkeermogelijkheid, formatie bezet houden. In augustus 2015, toen eiser heeft verzocht om te worden gedetacheerd naar de landelijke eenheid, is een zelfde afweging gemaakt. Hoewel verweerder begrijpt dat eiser belang heeft bij een terugkeergarantie, is het volgens hem, gezien eisers leeftijd en carrièreperspectief, te verwachten dat eiser na zijn ervaring bij Europol voldoende in staat zal zijn op eigen kracht een volgende stap in zijn carrière kan maken. Het feit dat eiser minder pensioenpremie hoeft af te dragen bij de constructie van het buitengewoon verlof acht verweerder een minder zwaarwegend belang dan het belang van de dienst. Tot slot is verweerder van mening dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. [persoon 3] ([persoon 3]) was op het moment van zijn verzoek tot het verlenen van buitengewoon verlof aangemerkt als herplaatsingskandidaat. De andere collega’s zijn afkomstig uit andere eenheden met mogelijk een ruimere bezetting. In de periode dat eiser met buitengewoon verlof bij Europol wilde starten is meerdere collega’s een detachering vanuit het bedrijfsvoeringsbelang ontzegd.
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar
3. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zijn bezwaar tegen de e-mails van 16 maart 2016 en 4 april 2016 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens eiser is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Onder die e-mails is immers geen bezwarenclausule opgenomen.
4. In de e-mail van 16 maart 2016 staat dat [persoon 1] begrijpt dat een contract bij Europol voor eiser een uitgelezen kans is, maar dat zij ook hoopt dat eiser begrijpt dat dit nog niet automatisch betekent dat de politie meegaat in een voor haar lastige en beperkende constructie buiten het daarvoor geldende kader om.
In de e-mail van 4 april 2016 staat dat er geen dwingend beleid of dwingende regelgeving is die maakt dat de politie als werkgever eiser vanuit de politieorganisatie daar moet plaatsen.
5. In bovenstaande e-mails met informatieve inhoud ziet de rechtbank geen beslissing dat een verzoek van eiser om buitengewoon verlof is afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het daarom niet om besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder heeft het bezwaar daartegen, zij het op onjuiste gronden, terecht niet-ontvankelijk verklaard. Aan de vraag of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding wordt niet toegekomen.
Ontslag
6. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder heeft nagelaten om tussen het moment van de ontslagaanvraag en de ontslagverlening zich ervan te vergewissen dat hij zich ten volle bewust was van zijn rechtspositie, van de gevolgen van de ontslagname - waaronder het opgeven van een vaste aanstelling - en van eventuele alternatieven en dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om tot een afgewogen beslissing te komen. Eiser moest uiterlijk 1 mei 2016 bij Europol beginnen en vóór die tijd een verklaring overhandigen waaruit bleek dat er geen ‘conflicts of interests’ waren met de organisatie waar eiser vandaan kwam. Verweerder heeft in de maanden vóór eisers ontslagverzoek traag gehandeld en eiser niet gewezen op de mogelijkheid om een formeel verzoek om buitengewoon verlof in te dienen, aldus eiser. Op enig moment restte eiser, gelet op zijn opzegtermijn, niets anders dan een ontslagverzoek in te dienen, zo betoogt hij.
7. Op 11 maart 2016 heeft [persoon 2] eiser medegedeeld dat hem de keuze werd geboden tussen ontslag nemen en naar Europol gaan of in dienst blijven en niet naar Europol gaan.
Op 15 maart 2016 heeft eiser een e-mail geschreven aan [persoon 1] . Hierin staat dat hij, na het besluit van Europol om hem een tijdelijk contract aan te bieden, door de Head of the Europol National Unit erop is gewezen dat voor politiemedewerkers die een tijdelijk contract aangeboden krijgen bij Europol een ‘buitengewoon verlofconstructie’ wordt gerealiseerd.
Bij brief van 31 maart 2016 heeft eiser verweerder verzocht hem per 1 mei 2016 ontslag te verlenen. In die brief staat dat eiser na de mededeling van 11 maart 2016 besloot zijn eenheidschef, [persoon 1] , te benaderen. Verder staat in die brief dat eiser op 31 maart 2016 is medegedeeld dat het standpunt van het bevoegd gezag bij de politie ongewijzigd is gebleven. Op basis daarvan heeft eiser besloten zijn ontslag in te dienen om zodoende op 1 mei 2016 te kunnen beginnen bij Europol, zo staat in die brief.
8.1 Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet een ontslagverzoek tot een in vrijheid genomen beslissing kunnen worden herleid. Bij een ontslagverzoek waarbij betrokkene onder druk van de omstandigheden waarborgen en rechten prijsgeeft, dient de werkgever zich ervan te vergewissen dat de betrokkene zich ten volle bewust is van zijn (rechts)positie, van de gevolgen van zijn ontslagname en van eventuele alternatieven, en dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad tot een afgewogen beslissing te komen. Zie onder meer de door eiser genoemde uitspraak van 24 juli 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD9294.
8.2 Naar het oordeel van de rechtbank kan eisers ontslagverzoek tot een in vrijheid genomen beslissing worden herleid. Anders dan het geval was in de zaak die leidde tot de uitspraak van de CRvB van 24 juli 2008, hoefde eiser niet tussen twee kwaden te kiezen. Hij kon immers bij de politie in dezelfde functie blijven werken of tegen een aanzienlijk hoger salaris bij Europol werken in een voor hem uitdagende functie. Eisers e‑mail van 15 maart 2016 wekt voorts de indruk dat eiser bereid was ontslag te nemen om tijdelijk bij Europol te werken, maar dat hem later is gewezen op de mogelijkheid om buitengewoon verlof aan te vragen. Zeker na de mededeling op 11 maart 2016 had eiser bovendien de gelegenheid om na te denken en advies in te winnen over de situatie dat verweerder geen buitengewoon verlof zou verlenen. Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij de kans bij Europol niet wilde laten lopen. Daaruit concludeert de rechtbank dat eiser zijn ontslagverzoek heeft gedaan in het volle besef van de gevolgen. Verweerder heeft voldoende zorgvuldig gehandeld.
Buitengewoon verlof en intrekking ontslag
9. Eiser heeft aangevoerd dat uit navraag bij politiemensen in tijdelijke dienst van Europol blijkt dat er geen procedure bij de AIS is. Tevens blijkt uit de Circulaire ‘Buitengewoon verlof in verband met het vervullen van een functie bij een internationale volkenrechtelijke organisatie’ (de Circulaire) dat het niet uitmaakt of de ambtenaar in kwestie zelf het initiatief neemt om te solliciteren of niet. Het argument dat de continuïteit van de bedrijfsvoering in het gedrang zou komen is in contacten met leidinggevenden niet eerder aan de orde geweest. Verder staat in de Circulaire dat de ambtenaar al dan niet terugkeert in zijn oude functie: op het moment van terugkeer kijken de dienst en de ambtenaar samen naar een geschikte terugkeerplek. Door deze regeling wordt de continuïteit van de bedrijfsvoering niet geschaad. De vergelijking met detachering is onterecht, aangezien nu sprake is van indiensttreding bij Europol, aldus eiser. Dat eiser op eigen kracht een volgende stap in zijn carrière kan maken, is een aanname en geen garantie. Bovendien biedt een dienstverband bij de politie meer mogelijkheden om te solliciteren op banen in de veiligheidssector. Voorts staat in de Circulaire dat terugkeer niet alleen in het belang is van de medewerkers, maar ook in het algemeen belang.
Volgens eiser heeft verweerder zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel ten onrechte verworpen. [persoon 3] was onderdeel van de formatie van [eenheid] . Een herplaatsingskandidaat kan geplaatst worden op een functie dan wel met om-, her- en bijscholing worden klaargestoomd voor een functie waar hij nodig is. Ook heeft eiser verwezen naar de situaties van [persoon 4] en [persoon 5] en naar andere mensen die met buitengewoon verlof een tijdelijke functie vervullen bij Europol. Het verbod van willekeur is volgens eiser geschonden.
10. Op grond van artikel 43, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) kan aan de ambtenaar op zijn aanvraag buitengewoon verlof worden verleend, al dan niet met behoud van bezoldiging en al dan niet onder bepaalde voorwaarden.
Op grond van artikel 47 van het Barp kan, indien het verlof, bedoeld in artikel 43, ten doel heeft de ambtenaar in de gelegenheid te stellen anders dan in vaste dienst hetzij een functie in dienst van een volkenrechtelijke organisatie te vervullen naar het oordeel van Onze Minister het algemeen belang in overwegende mate wordt gediend, het verlof voor een door het bevoegd gezag te bepalen periode, al dan niet met behoud van bezoldiging, worden verleend.
11.1 De rechtbank stelt voorop dat verweerder een discretionaire bevoegdheid heeft om eiser al dan niet buitengewoon verlof te verlenen. Verweerder is daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet verplicht de Circulaire als beleid te hanteren. De Circulaire is immers van toepassing op rijksambtenaren en eiser was geen rijksambtenaar. De rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 4 juli 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BY2960, wel de Circulaire toegepast, maar deze rechtbank is daaraan niet gebonden en bovendien is de politieorganisatie inmiddels ingrijpend veranderd.
11.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het verlenen van buitengewoon verlof geen vanzelfsprekendheid is, omdat eiser op eigen initiatief en zonder overleg heeft gesolliciteerd bij Europol. Dat eiser op eigen initiatief en zonder overleg heeft gesolliciteerd, is voor verweerder dus niet doorslaggevend geweest bij zijn beslissing het verzoek om buitengewoon verlof af te wijzen. De rechtbank toetst het bestreden besluit. Het staat verweerder vrij het bestreden besluit op een andere manier te motiveren dan bijvoorbeeld het primaire besluit. Of het argument dat het belang van de dienst zich tegen de verlofverlening verzet in contacten met leidinggevenden al aan de orde is geweest, is dus niet van belang. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in zijn afweging kunnen betrekken dat eisers functie moeilijk in te vullen zou zijn. Daargelaten of eiser formatie bezet zou houden, heeft verweerder overtuigend betoogd dat het, gelet op een reorganisatie, niet mogelijk was vacatures open te stellen. De rechtbank ziet niet waarom het belang van de dienst een andere rol zou spelen bij een verzoek om detachering dan bij een verzoek om buitengewoon verlof. Zowel bij een detachering als bij buitengewoon verlof zou eiser niet het werk als [functie] verrichten. Tijdens de zitting heeft verweerder benadrukt dat het om buitengewoon verlof voor een lange periode zou gaan. Gebleken is dat eiser voor negen jaar bij Europol is aangesteld. Verweerder heeft ervoor kunnen kiezen geen doorslaggevend gewicht toe te kennen aan het belang van eiser, mede gelet op zijn leeftijd en carrièreperspectief. Ook heeft verweerder geen doorslaggevend gewicht hoeven toekennen aan het algemeen belang dat Europol dient. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid eisers verzoek om buitengewoon verlof kunnen afwijzen.
11.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder overtuigend onderbouwd dat eiser en [persoon 3] geen gelijke of rechtens vergelijkbare gevallen zijn. [persoon 3] was herplaatsingskandidaat, terwijl eiser een bijzondere positie vervulde.
Ten aanzien van andere collega’s heeft verweerder erop gewezen dat zij uit andere eenheden afkomstig waren. Dat de politie een nationale organisatie is, betekent volgens verweerder niet dat er geen verschillen meer bestaan, bijvoorbeeld in de omvang van de (over)bezetting. Ook zij zijn dus geen gelijke of rechtens met eiser vergelijkbare gevallen.
11.4 Gelet op het voorgaande, bestond voor verweerder geen aanleiding om het aan eiser verleende ontslag in te trekken.
Conclusie

12.Het beroep is ongegrond.

13.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.W.J. Sloots, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2018.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.