ECLI:NL:RBDHA:2018:3115
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van Ethiopische nationaliteit
Op 16 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ethiopische vrouw geboren in 1986, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 19 februari 2018, dat als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In deze zaak is besloten om het onderzoek ter zitting achterwege te laten, met toestemming van beide partijen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gronden die door verzoekster zijn aangevoerd een nadere bestudering vereisen in de bodemzaak door een meervoudige kamer. Om die reden heeft verzoekster belang bij het afwachten van de uitkomst van het beroep in Nederland.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is vastgesteld dat het recht op verstrekkingen, waaronder opvang, blijft bestaan op grond van de relevante regelgeving. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.