ECLI:NL:RBDHA:2018:3115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2018
Publicatiedatum
16 maart 2018
Zaaknummer
NL18.3905
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van Ethiopische nationaliteit

Op 16 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ethiopische vrouw geboren in 1986, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 19 februari 2018, dat als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

In deze zaak is besloten om het onderzoek ter zitting achterwege te laten, met toestemming van beide partijen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gronden die door verzoekster zijn aangevoerd een nadere bestudering vereisen in de bodemzaak door een meervoudige kamer. Om die reden heeft verzoekster belang bij het afwachten van de uitkomst van het beroep in Nederland.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is vastgesteld dat het recht op verstrekkingen, waaronder opvang, blijft bestaan op grond van de relevante regelgeving. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.3905
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 maart 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 19 februari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

Verzoekster is van Ethiopische nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum] 1986.
De in deze zaak aangevoerde gronden vergen een nadere bestudering in de bodemzaak door een meervoudige kamer.
Daarom heeft verzoekster er belang bij om de uitkomst van het beroep in Nederland te kunnen afwachten. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Het recht op verstrekkingen, waaronder opvang, blijft dan op grond van artikel 5, eerste lid, sub a, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 bestaan.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel