ECLI:NL:RBDHA:2018:2957
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser op grond van ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst
Op 1 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die beroep had ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet is verschenen op de zitting, maar dat de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld in samenhang met een andere zaak en heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van de eiser ongeloofwaardig was. De eiser had niet overtuigend kunnen aantonen dat hij problemen had met een criminele bende en zijn verklaringen over zijn identiteit waren inconsistent. Bovendien had de eiser geen bewijs geleverd voor zijn stellingen over mishandeling en discriminatie in Algerije. De rechtbank concludeerde dat Algerije als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiser niet had aangetoond dat zijn situatie daar onhoudbaar was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht een vertrektermijn had onthouden en een inreisverbod had opgelegd. De eiser had geen individuele omstandigheden aangedragen die aanleiding zouden geven om van het inreisverbod af te zien. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en werd openbaar uitgesproken op 1 maart 2018.