ECLI:NL:RBDHA:2018:2686
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot griffierecht
Op 5 maart 2018 heeft de Meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. E.I. Batelaan-Boomsma, de bestuursrechter in een verzetszaak. De wraking werd ingediend omdat de verzoeker meende dat de bestuursrechter zich vooringenomen had opgesteld door de behandeling van de verzetszaak niet uit te stellen, ondanks dat het dossier niet compleet was. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Belastingdienst, waarbij hij om vrijstelling van het griffierecht had verzocht. Dit verzoek was afgewezen omdat hij geen bewijsstukken van zijn inkomen had overgelegd. Na het niet voldoen van het griffierecht werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, waarop de verzoeker verzet aantekende.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 19 februari 2018, waren de verzoeker en de bestuursrechter niet aanwezig, maar hadden zij hun standpunten schriftelijk ingediend. De Belastingdienst was vertegenwoordigd door twee personen. De verzoeker stelde dat de bestuursrechter de zitting had moeten annuleren en dat er eerst een gesprek met de Belastingdienst moest plaatsvinden. De bestuursrechter verweerde zich door te stellen dat de wrakingsgronden niet relevant waren voor de verzetszaak, die enkel de vraag van de vrijstelling van het griffierecht betrof.
De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet betrekking hadden op de verzetszaak en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de bestuursrechter. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, en het proces in de verzetszaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.