ECLI:NL:RBDHA:2018:2681

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
8 maart 2018
Zaaknummer
6390545/17-25757
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding door Q-Park na overtreding van parkeerregels door gedaagde

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zich schuldig heeft gemaakt aan het zogenaamde 'treintje rijden' bij het verlaten van een parkeerfaciliteit. De gedaagde heeft erkend de gedraging, maar betwist de hoogte van het gevorderde bedrag, omdat zij slechts kort binnen de parkeeraccommodatie was. Q-Park vordert een bedrag van € 414,--, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, op grond van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q-Park de gedaagde voorafgaand aan het inrijden op de hoogte heeft gesteld van de geldende tarieven en voorwaarden, en dat de gedaagde door middel van een sticker op de inritterminal is gewezen op de gevolgen van het uitrijden zonder te betalen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden en dat Q-Park recht heeft op schadevergoeding. Het gevorderde bedrag van € 360,-- wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de kosten van de procedure, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat niet is voldaan aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitgesproken op 31 januari 2018.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
AD
Rolnr.: 6390545 RL EXPL 17-25757
31 januari 2018
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Q-Park” en “ [gedaagde] ”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 11 oktober 2017 met producties;
- de schriftelijk weergegeven mondelinge conclusie van antwoord;
- de bij brief van 3 januari 2018 gedeponeerde dvd van de zijde van Q-Park.
1.2.
Op 5 januari 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens Q-Park is verschenen mr. A. Daoudi, gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen.
1.3.
Hierna is het vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties. Zij biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan.
2.2.
Bij iedere ingang van de parkeeraccommodatie worden voorafgaand aan het naar binnenrijden van de accommodatie de geldende tarieven en de (toepasselijkheid van) de algemene voorwaarden van Q-Park conform de wettelijke vereisten kenbaar gemaakt door middel van een informatiebord. De algemene voorwaarden maken dan ook deel uit van de overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] is door middel van een sticker op de inritterminal voorafgaand aan het naar binnen rijden gewezen op de gevolgen van het uitrijden zonder te betalen.

3.Vordering

3.1.
Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, aan Q-Park tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 414,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van pleging tot de dag der algehele voldoening, alsmede in de (na)kosten van de procedure te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de overeenkomst en de algemene voorwaarden en toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen doordat zij bumperklevend achter een voorganger de parkeeraccommodatie heeft verlaten. Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een schadevergoeding verschuldigd. Ondanks aanmaning heeft Q-Park van [gedaagde] geen volledige betaling kunnen verkrijgen. Wegens het uitblijven van betaling maakt Q-Park aanspraak op buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

4.Verweer

4.1
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Zij erkent de gedraging, maar zij maakt bezwaar tegen de hoogte van het bedrag nu zij nog geen minuut binnen is geweest en er geen sprake kan zijn van schade.

5.Beoordeling

5.1
Q-Park verwijt [gedaagde] dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikelen 5.9 en 6.3 van de toepasselijke voorwaarden, die als volgt luiden:

5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel.
Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…)
(…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden”, waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- (…)”
5.2.
Uit de door Q-Park overgelegde beelden, die niet zijn weersproken door [gedaagde] , blijkt dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het zogenaamde ‘treintje rijden’. Evident is dat Q-Park schade lijdt indien een gebruiker van de parkeerfaciliteit deze verlaat zonder te betalen, waardoor zij inkomsten misloopt, terwijl ook duidelijk is dat zij, ter voorkoming van schade aan haar eigendommen, andere gebruikers en hun eigendommen (waaronder hun auto’s), belang heeft gedrag als ‘treintje rijden’ (financieel) te ontmoedigen, bijvoorbeeld door daaraan een contractuele boete/gefixeerde schadevergoeding te verbinden.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de toelichting van Q-Park omtrent de preventieve werking van het boetebeding, de gevaarzetting van ‘treintje rijden’ voor andere verkeersdeelnemers (en zaken) binnen en buiten de parkeergarage, de omstandigheid dat [gedaagde] er in dit geval bewust voor heeft gekozen de parkeergarage op deze ongebruikelijke en contractueel niet toegestane wijze te verlaten en de gemotiveerde onderbouwing van Q-Park van de hoogte van haar kosten en schade door dergelijk gedrag (in zijn algemeenheid), een beding wat zulk gedrag, bij wege van (afschrikwekkende) prikkel tot nakoming, sanctioneert met een boete en een verloren kaart van, in dit geval, totaal € 360,-- niet oneerlijk is. Het door Q-Park gevorderde bedrag van € 360,- wordt dan ook toegewezen. Voor het eventueel treffen van een betalingsregeling dient [gedaagde] zich te wenden tot de (gemachtigde van) Q-Park nu de kantonrechter niet bevoegd is zonder instemming van Q-Park een dergelijke regeling in het vonnis op te nemen.
5.4.
Tegen de wettelijke rente heeft [gedaagde] geen zelfstandig verweer gevoerd. Deze vordering zal als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
5.5.
Q-Park partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
5.6.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

6.Beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijke kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 360.-- vermeerderd met de wettelijke rente over € 360,-- vanaf de dag der verzuim tot die der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot hiertoe aan de zijde van Q-Park vastgesteld op € 320,51, waarvan € 120,-- aan salaris voor de gemachtigde van Q-Park, en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 30,- aan nasalaris, voor zover Q-Park daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening.
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
-
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.J. Japenga en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2018.