ECLI:NL:RBDHA:2018:2503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de toelage onregelmatige dienst en het gelijkheidsbeginsel in het ambtenarenrecht
Op 5 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser, werkzaam als opsporingsambtenaar bij de Koninklijke Marechaussee, en de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. De zaak betreft de beëindiging van de toelage onregelmatige dienst (TOD) van de eiser, die met terugwerkende kracht tot 8 februari 2016 werd stopgezet. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 19 september 2016, waarin werd medegedeeld dat zijn TOD beëindigd zou worden. Na een heroverweging door verweerder werd het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, en werd besloten dat het teruggevorderde bedrag over de periode van 8 februari 2016 tot en met 19 maart 2016 aan eiser zou worden gerestitueerd, terwijl de terugvordering voor de overige periodes in stand bleef.
Eiser stelde dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden, omdat een collega in een vergelijkbare situatie niet was teruggevorderd. De rechtbank overwoog dat eiser vanaf 8 februari 2016 een rooster van dagdiensten had en daarom geen recht meer had op de TOD. De rechtbank concludeerde dat de situatie van de collega niet gelijk was aan die van eiser, omdat deze collega op onregelmatige uren was ingepland, wat resulteerde in een andere toekenning van onregelmatigheidspunten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.