ECLI:NL:RBDHA:2018:2451
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep van een Soedanese eiser in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij een eiser van Soedanese nationaliteit betrokken was. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 26 januari 2018 was genomen. Tijdens de zitting op 1 maart 2018 heeft de gemachtigde van de eiser de rechtbank laten weten dat noch de eiser, noch hijzelf zou verschijnen. De verweerder was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de eiser, na het indienen van zijn asielaanvraag, Nederland met onbekende bestemming heeft verlaten. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier A.E. Paulus, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending of publicatie van de uitspraak.