ECLI:NL:RBDHA:2018:2376

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
NL18.907
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met psychische gesteldheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling was gesteld. De verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij was overgeplaatst naar een centrum voor transculturele psychiatrie en er zorgen waren over zijn psychische gesteldheid.

Tijdens de zitting op 6 februari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend, omdat de gemachtigde van de verzoeker had aangegeven dat er nieuwe informatie was over de opname van de verzoeker in het psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om informatie te verstrekken over de reden van de opname en de medische situatie van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat er onverwijlde spoed was, gelet op de betrokken belangen, en heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de uitzetting van de verzoeker achterwege blijft tot een week na de uitspraak in de hoofdzaak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 501,- voor de rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.907
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 februari 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Rennen).

ProcesverloopBij besluit van 15 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure buiten behandeling gesteld.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.906, plaatsgevonden op 6 februari 2018. Zowel verzoeker als verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb, voor zover hier van belang, kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Het beroep (NL18.906) is behandeld ter zitting van 6 februari 2018. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Kort voor de zitting heeft eisers gemachtigde gesteld dat eiser is overgeplaatst van de PI in [plaats], naar het centrum voor transculturele psychiatrie ‘[naam centrum]’, te [plaats]. Bij beslissing van 13 februari 2018 heeft de rechtbank, gelet hierop, aanleiding gezien het onderzoek te heropenen en heeft zij verweerder opgedragen mee te delen of en - zo ja - sinds wanneer, eiser in [naam centrum] verblijft, wat de reden voor die opname was en welke medische informatie beschikbaar is met betrekking tot eisers psychische gesteldheid. Verweerder heeft daarbij gelegenheid gekregen om een (nader) medisch-psychiatrisch onderzoek van eiser te gelasten waarbij zo mogelijk een diagnose wordt gesteld en inzicht in de implicaties van die diagnose voor de asielprocedure wordt gegeven. Verweerder is verzocht zijn bevindingen binnen drie weken aan de rechtbank en eiser mee te delen, waarna eiser(s gemachtigde) de gelegenheid krijgt daarop binnen een week te reageren.
3. De voorzieningenrechter ziet in het heropenen en het aanhouden van het beroep aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening, dat ertoe strekt om de uitzetting van verzoeker hangende het beroep achterwege te laten, toe te wijzen.
4. De voorzieningenrechter ziet voorts aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- voor het indienen van het verzoekschrift.

Beslissing

  • wijst het verzoek toe;
  • bepaalt dat de uitzetting van verzoeker achterwege blijft tot een week na verzending van de uitspraak van deze rechtbank in het beroep met het zaaknummer NL18.906;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 501,- te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.E.B. Davis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel