ECLI:NL:RBDHA:2018:2338
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en rechtmatigheid van woningweigering en beëindiging verstrekkingen aan asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Eritrese asielzoekster en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) over de weigering van een woning en de beëindiging van verstrekkingen. De eiseres had een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar weigerde een aangeboden woning bij haar ex-echtgenoot, omdat deze inmiddels een nieuwe relatie had. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van de beëindiging van haar relatie, wat noodzakelijk was om in aanmerking te komen voor splitsing van de plaatsingseenheid. De rechtbank stelde vast dat de aanzegging om de opvanglocatie te verlaten rechtmatig was, en dat er geen sprake was van een ex nunc toetsing, omdat de wet dit uitsluit voor dergelijke gevallen. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard.