ECLI:NL:RBDHA:2018:2285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
09/842112-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens seksuele uitbuiting van minderjarig meisje en ontucht

Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel en ontucht met een minderjarig meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 maart 2017, de minderjarige [slachtoffer] heeft gedwongen tot prostitutie door middel van bedreigingen en manipulatie. De verdachte had de minderjarige geworven en haar gedwongen om seksuele handelingen te verrichten voor geld, waarbij hij haar dreigde met geweld en het openbaar maken van compromitterende beelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk uitbuiten van de kwetsbare positie van het slachtoffer, die op het moment van de feiten nog geen achttien jaar oud was.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, ter hoogte van € 9.000,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding voor andere posten niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet in direct verband stonden met de bewezenverklaarde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het gebrek aan respect van de verdachte voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842112-17
Datum uitspraak: 27 februari 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedag] 1997 [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 30 juni 2017, 1 september 2017, 24 november 2017 en 13 februari 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. Bos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. T. den Haan, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 24 november 2017 – ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 te Den Haag en/of Rijswijk, in elk geval in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] ( [geboortedatum] 2001)
(sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(sub 4)
een ander genaamd [slachtoffer] , (telkens) door dwang en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, en/of
(sub 5)
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
-die [slachtoffer] gevraagd en/of opgedragen geld te geven (onder meer) om de schulden en/of boetes van hem, verdachte, te helpen teniet te doen, en/of
-die [slachtoffer] laten stelen en/of één of meerdere klant(en) laten afdreigen en/of voorgesteld om geld te verdienen met prostitutiewerkzaamheden en/of
-die [slachtoffer] heeft laten werken als prostituee, en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en/of wat zij tegen hen moest zeggen en/of de prijs bepaald die zij zou vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden, en/of
-(pornografische) foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of laten maken en/of (vervolgens) die foto's op een of meer sekssites en/of datingsites en/of datingapps, te weten [website 1] en/of [website 2] en/of [website 3] en/of [website 4] , in elk geval op een of meer sekssites op het internet en/of datingapps geplaatst en/of laten plaatsen en/of een of meer account(s) van die [slachtoffer] op een of meer sekssites aangemaakt en/of beheerd, en/of
-die [slachtoffer] (telkens) een of meermalen met de auto naar haar/hun prostitutieklanten gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of vervoerd en/of
-die [slachtoffer] gecontroleerd tijdens haar (prostitutie)werkzaamheden en/of daar nauw/dagelijks contact over onderhouden met haar en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij nieuwe advertenties kon plaatsen, en/of aan prostitutieklanten kon komen, en/of
- (telkens) die [slachtoffer] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, moest berichten/melden wanneer een prostitutieklant kwam en voor hoelang en/of voor welk bedrag, en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoeveel geld zij aan hem af moest dragen en/of daaraan (telkens) een (korte) termijn verbonden om dat bedrag te voldoen aan hem, verdachte, en/of
-die [slachtoffer] (een groot deel van) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden en/of criminele activiteiten afgenomen en/of af laten staan aan hem, verdachte, en/of
-die [slachtoffer] gedreigd seksfilm(s) en/of seksfoto(s) van haar aan haar moeder en/of schoolvriendinnen te sturen, en/of
-die [slachtoffer] gedreigd dat hij, verdachte, geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar moeder zou gebruiken;
feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 te Den Haag en/of Rijswijk, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] geboren op 15 september 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
-zijn penis meermalen, althans eenmaal, in haar mond geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen, en/of
-zijn penis meermalen, althans eenmaal, in haar vagina en/of anus geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – zoals verwoord in zijn schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) – die destijds veertien respectievelijk vijftien jaar oud was – heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting en dat de verdachte tevens orale en vaginale seks met haar heeft gehad. De officier van justitie heeft zich hierbij gebaseerd op de bij de politie en bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen van [slachtoffer] , het WhatsApp-verkeer tussen de verdachte en [slachtoffer] de spraakberichten van de verdachte aan [slachtoffer] , de verklaringen van diverse klanten en de filmpjes en foto’s die op de telefoon en op de laptop van de verdachte zijn aangetroffen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat [slachtoffer] vanaf 1 april 2016 tot en met 16 maart 2017 voor de verdachte in de prostitutie heeft gewerkt en dat al haar verdiensten bij de verdachte terecht kwamen. De verdachte heeft [slachtoffer] daarbij gedreigd met geweld, met afpersing en met andere feitelijkheden. Verder heeft hij misbruik gemaakt van haar kwetsbare positie en haar misleid door te veinzen dat hij onder een schuld gebukt ging.
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat de verdachte zich in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1 (sub 2, 4, 5 en 8) en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van hetgeen aan verdachte onder subsidiair 2, 4 en 5 is ten laste gelegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt immers niet dat de verdachte [slachtoffer] van het begin af aan heeft geworven met het doel om haar uit te buiten. De verdachte heeft gesteld dat hij geld aan [slachtoffer] had uitgeleend en dat hij dit probeerde terug te krijgen. De raadsman heeft er op gewezen dat uit de WhatsApp-gesprekken – die dateren vanaf 1 augustus 2016 – kan worden afgeleid dat het de verdachte feitelijk niet uitmaakte hoe [slachtoffer] aan dit geld zou komen. Diverse mogelijkheden om geld te krijgen, werden immers genoemd. De mogelijkheid om seks tegen betaling te hebben, werd geopperd door [slachtoffer] zelf en dit kwam overigens pas op 14 augustus 2016 ter sprake. Ook was het juist [slachtoffer] die de verdachte op 21 oktober 2016 heeft gewezen op het bestaan van de website [website 1] . De raadsman is dan ook tot de conclusie gekomen dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan de verdachte bij feit 1 onder sub 8 ten laste gelegde kan worden bewezenverklaard. De ten laste gelegde periode dient echter aanzienlijk te worden ingekort, nu uit de bewijsmiddelen niet kan worden opgemaakt dat voor eind 2016 reeds sprake was van prostitutiewerkzaamheden. De verklaring van [slachtoffer] wordt op dit punt niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 naar voren gebracht dat het tweede gedachtestreepje, de vaginale dan wel anale seks, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, nu hiervoor onvoldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Op 16 maart 2017 vertelde de vijftienjarige [slachtoffer] , geboren op 15 september 2001, op advies van de kindertelefoon aan haar zorgcoördinator van school dat zij al langere tijd door een jongen werd gedwongen seks met mannen te hebben tegen betaling.
Na een melding bij de Dienst Regionale Recherche, Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie & Mensenhandel (AVIM) is vervolgens door twee rechercheurs een informatief gesprek gevoerd met [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde dat zij in februari of maart 2016 de verdachte heeft leren kennen via [website 2] en dat hij na een paar weken wilde dat zij hem geld gaf. Hij zou schulden hebben door boetes. Omdat zij niet veel geld had, vroeg hij haar te gaan stelen of op een andere manier aan geld te komen. Uiteindelijk gaf hij haar de opdracht om via datingssites, zoals [website 2] , seksafspraken te maken met mannen. Het geld dat zij daarmee verdiende, moest zij aan hem afgeven. [slachtoffer] had op woensdag 15 maart 2017 de kindertelefoon gebeld, omdat zij niet meer wist wat ze moest doen. Zij had een WhatsApp-bericht gekregen dat zij voor zondag tweehonderdvijftig euro aan hem moest betalen, omdat hij anders aan haar ouders bekend zou maken dat zij seks had gehad met mannen. [2]
[slachtoffer] is vervolgens meerdere keren door de politie gehoord. Zij heeft tevens bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij de verdachte in maart 2016 voor het eerst in het echt ontmoette. Na vier of vijf keer afspreken – de verdachte haalde haar op bij haar school in Rijswijk en bracht haar daarna naar haar huis in Den Haag – heeft zij hem oraal bevredigd. Dit gebeurde later ook rond twaalf uur ’s nachts in de auto van de verdachte bij garages bij de Binckhorst in Den Haag. Zij heeft de verdachte meerdere keren gepijpt. Dit gebeurde tot en met maart 2017 zo nu en dan. [3] Uit een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en [slachtoffer] van 16 januari 2017 kan worden opgemaakt dat de verdachte [slachtoffer] voorstelde hem te pijpen en dat hij met dit doel met haar probeerde af te spreken. [4]
[slachtoffer] verklaarde dat de verdachte meerdere keren heeft gefilmd dat zij hem pijpte zonder dat zij dit wist. [5] Op de laptop van de verdachte die volgens hem door niemand anders werd gebruikt [6] zijn vier filmpjes aangetroffen waarop te zien is dat een persoon in een auto orale seks ontvangt van een persoon met een hoofddoek. [7] [slachtoffer] heeft zichzelf en de verdachte op screenshots van alle vier de filmpjes herkend. [8]
[slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte haar de filmpjes eind maart 2016 via WhatsApp had gestuurd. Hij zei dat ze geld moest regelen, omdat hij de filmpjes anders naar haar moeder zou sturen. Ook dreigde hij naaktfoto’s die zij hem had gestuurd op te sturen of haar of haar ouders iets aan te doen. [9] Zij moest van de verdachte een manier vinden om geld te verdienen en het maakte hem niet uit wat zij deed om aan geld te komen. Het was het idee van de verdachte om seksuele handelingen te verrichten bij andere mannen voor geld. Op een gegeven moment zei hij: “Ga maar seks hebben met mensen. Zoek zelf klanten en vraag geld enzo.” en “Ga maar op die app zoeken en vragen enzo.”. De verdachte zei dat ze op de [website 1] een advertentie kon plaatsen. [10]
Uit een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en [slachtoffer] van 9 maart 2017 volgt dat de verdachte bezig was een advertentie te plaatsen op [website 1] . Hij vroeg aan [slachtoffer] om een titel voor bij de advertentie, om een tekst en om foto’s. [slachtoffer] heeft tijdens het gesprek twee foto’s aan de verdachte verzonden. Deze foto’s zijn in de map afbeeldingen in de telefoon van de verdachte aangetroffen. Het betreffen foto’s waarop de achterkant van een meisje/vrouw met donkere huidskleur in lingerie te zien is. [11]
[slachtoffer] zocht op de [website 1] naar klanten. Zij klikte dan gewoon op een profiel. Zij had voornamelijk door middel van de datingsites [website 2] , [website 3] en [website 4] contact met mannen. Via de apps werden 06-nummers uitgewisseld waarna het gesprek verder ging via WhatsApp en het soms tot een afspraak kwam. [slachtoffer] vroeg dan of de man een “paydate” wilde en als hij instemde, sprak zij een prijs met de man af. [12]
De seksafspraken met mannen waren meestal in de nacht: na middernacht sliepen haar ouders en kon zij ongemerkt het huis verlaten. Zij ging dan met vreemde mannen mee in de auto. Soms spijbelde zij een uurtje van school. Ook haalde een klant haar een aantal keer na school op. [slachtoffer] verklaarde dat zij in het begin een keer per week een afspraak had, maar dat zij de laatste vijf/zes maanden vaker afsprak: soms elke nacht, soms drie, vier of vijf keer per week. Het kwam voor dat zij een paar klanten per nacht had. Soms had zij met iemand seks en soms ging zij een man pijpen. Zij kreeg rond de 50 euro voor pijpen en als zij meer had gedaan, kreeg zij ongeveer 250 euro. [13]
[slachtoffer] had bijna dagelijks contact met de verdachte. Wanneer hij geld nodig had, vertelde hij haar via WhatsApp hoeveel hij nodig had. Als [slachtoffer] een klant had gehad, appte zij naar de verdachte: “Ik heb geld”. De verdachte vroeg dan hoeveel en kwam het geld vervolgens ophalen. Hij liep dan, nadat [slachtoffer] hem via de intercom de flat waar ze woont had binnengelaten, over de galerij en zij gaf dan door het raam van haar slaapkamer geld aan hem. [14] Uit de chatgesprekken tussen [slachtoffer] en de verdachte komt deze gang van zaken ook naar voren. [15]
Op 27 januari 2017 en op 21 februari 2017 heeft [slachtoffer] via WhatsApp contact gehad met een klant genaamd “ [naam 1] ”. Beide dagen werd besproken hoeveel de klant zou betalen voor een date van een uur op die dag. Uit de WhatsApp-gesprekken die [slachtoffer] vervolgens op 27 januari 2017 en op 21 februari 2017 met de verdachte voerde, komt naar voren dat de verdachte vraagt of ze al wat had verdiend, hoeveel ze had verdiend en dat hij het geld wel even zou komen halen. [16] Nadat [slachtoffer] op 25 januari 2017 en op 7 maart 2017 via WhatsApp contact had met klant “ [klant 1] ” over de prijs en tijdsduur van een date volgden eveneens chatgesprekken met de verdachte. Ook hieruit blijkt dat [slachtoffer] vertelde hoeveel ze die dag had verdiend en dat de verdachte het geld op kwam halen. [17]
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat de verdachte haar had gezegd dat zij de klanten moest chanteren met het feit dat zij pas vijftien jaar oud was. [slachtoffer] denkt dat zij ongeveer tien klanten heeft gechanteerd en dat het twee keer ook is gelukt. Een van de klanten, een tandarts die zich [klant 2] noemde en die zij via [website 1] had gevonden, heeft toen boven de vijftig euro – tussen de 180 en 200 euro [18] – gegeven. Zij heeft het nummer van [klant 2] op een gegeven moment aan de verdachte gegeven. [19] In de telefoon van de verdachte is een chatsessie van 14 december 2016 tussen hem en [klant 2] aangetroffen waaruit volgt dat de verdachte dreigde naar de politie te gaan als [klant 2] geen geld gaf, omdat hij “kleine meisjes neukt”. [20]
[slachtoffer] verklaarde dat zij het verdiende geld nooit zelf heeft gehouden, omdat de verdachte boos werd als ze te weinig gaf. Zij dacht (in het begin) dat als ze alles zou geven zij er ook van af zou zijn. [21] Het was heel erg belangrijk dat zij geld gaf aan de verdachte, omdat hij haar chanteerde met de filmpjes die hij had gemaakt toen zij hem had gepijpt. Hij zou de filmpjes anders aan haar ouders sturen of hij zou haar wat aandoen of hij zou het aan haar vriendinnen vertellen. [22]
Op 14 maart 2017 tussen 23:00 uur en 23:15 uur heeft de verdachte een vijftal berichten telefonisch ingesproken. Uit de berichten komt naar voren dat de verdachte [slachtoffer] en haar moeder bedreigde met geweld, dat hij dreigde dat alle vriendinnen van [slachtoffer] “alles gaan zien”, dat hij al vijf dagen op geld wachtte en dat [slachtoffer] voor zondag minimaal tweehonderdvijftig euro moest regelen. Verder bedankte de verdachte [slachtoffer] voor al het “gratis geld”. [23]
De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij [slachtoffer] via datingsite [website 2] heeft leren kennen. Hij heeft verklaard dat hij toen dacht dat zij 19 jaar oud was. Hij wist vanaf januari 2017 dat zij 15 jaar oud was. De verdachte verklaarde dat hij aan [slachtoffer] een geldbedrag van zeshonderd euro had geleend en dat zij dit niet aan hem terugbetaalde. Hij heeft daarom gedreigd de seksfilmpjes – waarop [slachtoffer] volgens de verdachte overigens niet te zien is – openbaar te maken. De verdachte erkende dat hij de bedreigende berichten had ingesproken en dat hij alle WhatsApp-berichtjes aan haar had gestuurd. Het was echter niet zijn intentie dat [slachtoffer] zich zou prostitueren om hem terug te kunnen betalen. Hij wilde alleen het uitgeleende geldbedrag terug. [24]
De rechtbank schuift deze verklaring van de verdachte – mede gelet op de hoogte van en de hoeveelheid geldbedragen [25] – als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde. Uit de WhatsApp-berichten blijkt dat de verdachte [slachtoffer] in ieder geval al in augustus 2016 dreigde haar leven te verpesten als zij geen geld voor hem regelde. [26] De verdachte heeft haar in dit verband herhaaldelijk (bijna dagelijks) aangespoord prostitutiewerkzaamheden te verrichten en is hier gedurende de hele periode tot aan maart 2017 – getuige ook de hiervoor genoemde ingesproken berichten op 14 maart 2017 – mee door gegaan. [27]
Uit de WhatsApp-berichten volgt onmiskenbaar dat de verdachte veelvuldig contact had met [slachtoffer] over haar prostitutiewerkzaamheden [28] , dat hij haar hierover instrueerde [29] en dat hij haar tijdens haar prostitutiewerkzaamheden controleerde [30] . Uit de contacten blijkt voorts evident dat [slachtoffer] – zoals hierboven is weergegeven – het door haar verdiende geld uit zowel de prostitutiewerkzaamheden als uit de criminele activiteiten in verband daarmee (het afpersen van klanten) aan de verdachte moest afstaan.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd met geweld en heeft gedreigd seksfilmpjes en naaktfoto’s aan haar familie en vrienden te sturen met als doel haar aan te zetten om in de prostitutie te werken om daar voor zichzelf financieel gewin uit te halen. Toen [slachtoffer] zich ook daadwerkelijk beschikbaar stelde tot het verlenen van seksuele diensten, heeft de verdachte haar vervolgens gedreigd ook dit gegeven kenbaar te maken aan haar familie en vrienden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte actief handelingen heeft verricht waardoor de minderjarige [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen tot het verlenen van seksuele diensten. Hij heeft haar aldus opzettelijk in een uitbuitingssituatie gebracht en gehouden en de opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden zichzelf toegeëigend.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat bovenbeschreven uitbuiting is begonnen kort na het moment dat zij de verdachte in maart 2016 had ontmoet. De rechtbank stelt evenwel vast dat de beschikbare WhatsApp-berichten dateren vanaf 1 augustus 2016 en dat de verklaring van [slachtoffer] wat betreft haar prostitutiewerkzaamheden vóór die datum niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank voorts van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende aanwijzingen bevinden dat de verdachte op het moment dat hij [slachtoffer] in maart 2016 leerde kennen reeds het voornemen had om [slachtoffer] aan te zetten tot prostitutie met het oogmerk van uitbuiting en haar daartoe had geworven. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde, voor zover dat ziet op de periode vóór 1 augustus 2016.
De rechtbank stelt voorts vast dat uit de bovenstaande bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 orale seks heeft gehad met [slachtoffer] . Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier geen steunbewijs bevindt voor de verklaring van [slachtoffer] dat de verdachte tevens vaginale en/of anale seks met haar heeft gehad, zodat de verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
Op grond van het bovenstaande – in onderlinge samenhang bezien – acht de rechtbank de aan de verdachte onder 1 (behoudens sub 2) en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 16 maart 2017 te Den Haag en/of Rijswijk een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op 15 september 2001)
(sub 4)
telkens door dwang en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, en
(sub 5)
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
-die [slachtoffer] gevraagd en/of opgedragen geld te geven (onder meer) om de schulden en/of boetes van hem, verdachte, te helpen teniet te doen, en
-klanten laten afdreigen en voorgesteld om geld te verdienen met prostitutiewerkzaamheden en
-die [slachtoffer] heeft laten werken als prostituee, en
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en wat zij tegen hen moest zeggen en de prijs bepaald die zij zou vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden, en
-(pornografische) foto's van die [slachtoffer] op een sekssite, te weten [website 1] geplaatst en een account van die [slachtoffer] op een sekssite aangemaakt en
-die [slachtoffer] gecontroleerd tijdens haar prostitutiewerkzaamheden en daar nauw/dagelijks contact over onderhouden met haar en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij nieuwe advertenties kon plaatsen en aan prostitutieklanten kon komen, en
- (telkens) die [slachtoffer] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, moest berichten/melden wanneer een prostitutieklant kwam en voor welk bedrag, en
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoeveel geld zij aan hem af moest dragen en daaraan telkens een korte termijn verbonden om dat bedrag te voldoen aan hem, verdachte, en
-die [slachtoffer] (een groot deel van) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden en criminele activiteiten afgenomen en/of af laten staan aan hem, verdachte, en
-die [slachtoffer] gedreigd seksfilms en/of seksfoto’s van haar aan haar moeder en schoolvriendinnen te sturen, en
-die [slachtoffer] gedreigd dat hij, verdachte, geweld tegen die [slachtoffer] en haar moeder zou gebruiken;
feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 te Den Haag en/of Rijswijk met [slachtoffer] geboren op 15 september 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte zijn penis meermalen in haar mond geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – op grond van hetgeen hij bewezen acht – gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht rekening te houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, de omstandigheid dat [slachtoffer] zichzelf als meerderjarige aan de verdachte presenteerde, het geringe leeftijdsverschil tussen de verdachte en [slachtoffer] en de conclusie van de psycholoog omtrent de persoon van de verdachte.
De raadsman heeft derhalve – mede gelet op hetgeen volgens de verdediging kan worden bewezen – bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die (nagenoeg) gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast eventueel een forse voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van de destijds veertien- respectievelijk vijftienjarige [slachtoffer] . De verdachte heeft tevens verschillende keren seksueel contact haar gehad en zich aldus schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met iemand die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt. Nadat hij het vertrouwen van [slachtoffer] had gewonnen, heeft de verdachte haar op manipulatieve wijze ertoe aangezet om zich te prostitueren door onder meer te dreigen een seksfilmpje waarop te zien is dat [slachtoffer] de verdachte pijpt aan haar familie en schoolvriendinnen te sturen. Hierbij moest [slachtoffer] alle opbrengsten uit de prostitutie aan de verdachte afstaan. Bij het begaan van dit feit heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor [slachtoffer] en uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. De verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en kennelijk in het geheel geen aandacht gehad voor de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Hij heeft, gebruikmakend van een zeer jong en kwetsbaar meisje, deze ernstige feiten gepleegd. De rechtbank rekent dit de verdachte bijzonder zwaar aan.
De rechtbank heeft gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 29 maart 2017. Daaruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van misdrijven. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op rapporten van een psychiater en een psycholoog van respectievelijk 8 september 2017 en 11 oktober 2017 en op een voorlichtingsrapport van de reclassering van 22 augustus 2017.
Gelet op het bovenstaande en op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van forse duur passend en geboden. Bij de vaststelling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de frequentie en intensiteit waarmee de verdachte [slachtoffer] zich gedurende een periode van 6,5 maand liet prostitueren en dit bevorderde en in stand hield door zijn dreigementen. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft getoond en bij herhaling zijn gedrag heeft gebagatelliseerd zonder zich te realiseren wat die houding voor gevolgen heeft voor [slachtoffer] .

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[moeder] van [slachtoffer] , heeft zich als gemachtigde van de benadeelde partij [slachtoffer] gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 25.680,-, bestaande uit € 8.180,- aan materiële schade, te weten de posten aan “gederfde inkomsten” (€ 8.100,-) en “afgenomen ring” (€ 80,-), en € 17.500,- aan immateriële schade.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 20.950,-, zijnde het gehele gevorderde immateriële schadebedrag, alsmede de ring ter waarde van € 80,- en de gederfde inkomsten gelijk aan het bedrag van de ontnemingsvordering, te weten € 3.370,-.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan de verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 20.950,-, subsidiair 139 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding, nu deze niet eenvoudig van aard is. De materiële schadepost bevat een veelvoud van het bedrag dat in de nog te behandelen ontnemingsvordering is berekend. De immateriële schadepost betreft een fors bedrag dat is gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer] als zijnde de waarheid, terwijl de berichten in het dossier een genuanceerder beeld schetsen. Daar komt bij dat de verdediging meent dat een veel kortere periode kan worden bewezenverklaard.
De raadsman heeft subsidiair verzocht het toe te wijzen bedrag aanzienlijk te matigen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post “afgenomen ring”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien niet is bewezenverklaard dat het afnemen van de ring in direct verband stond met het opzettelijk voordeel trekken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] , en de verdachte op dat punt ook niet wordt veroordeeld.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden, de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering zoveel feitelijke en juridische vragen oproept dat behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 9.000,- toewijzen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 9.000,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 1 augustus 2016 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 9.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart
wettig en overtuigend bewezendat de verdachte de bij dagvaarding
onder 1 en 2tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid, onder 4, 5 en 8 omschreven feiten worden gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
ten aanzien van feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] , een bedrag van € 9.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat zij – voor zover is bepaald dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert – dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 9.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van As, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. W.G. de Boer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Verkijk griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DHRCC17011, genaamd: Onderzoek Steppevaraan, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie & Mensenhandel (AVIM), met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 4556).
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 maart 2017, p. 52; het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 maart 2017, p. 53.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1132-1137; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 22 september 2017, p. 1153-1155; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder de nummers 24, 27.
4.Zie de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen chatsessie [verdachte] /aangetroffen telefoon [slachtoffer] , d.d. 4 juli 2017, p. 623, onder meer p. 628: de verdachte: “Mohim wil je vanavond zuigen voor geld” en “Gwn aan de andere kant van je flat”.
5.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1135.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, [verdachte] , d.d. 27 maart 2017, p. 1245.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 juli 2017, p. 312.
8.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 28 september 2017, p. 1210-1211, met bijlagen, p. 1213-1216.
9.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1132-1137; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 22 september 2017, p. 1153-1155; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 23 juni 2017, p. 1218.
10.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1137; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 22 september 2017, p. 1155-1156; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder nummer 36.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 april 2017, p. 207-208.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 maart 2017, p. 55; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1137; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder de nummers 38, 45.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 maart 2017, p. 53; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1138; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 30 juni 2017, p. 1148; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder de nummers 42, 43.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 maart 2017, p. 53; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1138.
15.Zie onder meer de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 januari 2017, p. 506 en 507 betreffende een gesprek op 26 januari 2017: de verdachte: “
16.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 januari 2017, p. 494-495, met bijlagen, p. 496-509
17.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 augustus 2017, p. 568-569, met bijlagen, p. 570-580.
18.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 22 september 2017, p. 1189.
19.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 april 2017, p. 1139-1140; het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 mei 2017, p. 1143; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder nummer 61, 62.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 juli 2017, p. 317, met bijlagen, p. 318-326.
21.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 12 mei 2017, p. 1144; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder nummer 53.
22.Het proces-verbaal van verhoor aangever, [slachtoffer] , d.d. 22 september 2017, p. 1155-1156; de verklaring van [slachtoffer] , zoals gedaan bij de rechter-commissaris, d.d. 18 januari 2018, onder nummer 47.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 maart 2017, p. 55-56.
24.De eigen verklaring van de verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 13 februari 2017.
25.Zie onder meer de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen chatsessie [verdachte] /aangetroffen telefoon [slachtoffer] , d.d. 4 juli 2017, p. 663: op 19 januari 2017: de verdachte: “
26.Zie de bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 april 2017, p. 210 e.v.: de verdachte: “
27.Zie onder meer het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 november 2017, p. 825: op 20 oktober 2016: de verdachte: “
28.Het proces-verbaal van bevindingen chatsessie [verdachte] /aangetroffen telefoon [slachtoffer] , d.d. 4 juli 2017, p. 623, met bijlagen. Zie onder meer p. 626: de verdachte: “
29.Zie onder meer het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 november 2017, p. 825: de verdachte schrijft op 5 november 2016 een tekst voor een advertentie voor haar. Het proces-verbaal van bevindingen chatsessie [verdachte] /aangetroffen telefoon [slachtoffer] , d.d. 4 juli 2017, p. 623, met bijlagen. Zie onder meer p. 630 en 631: op 16 januari 2017: [slachtoffer] : “
30.Het proces-verbaal van bevindingen chatsessie [verdachte] /aangetroffen telefoon [slachtoffer] , d.d. 4 juli 2017, p. 623, met bijlagen. Zie onder meer p. 639: op 22 januari 2017: de verdachte: “