ECLI:NL:RBDHA:2018:2283
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen feitelijke uitzetting van een Algerijnse asielzoeker onder de Dublinverordening
Op 26 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een Algerijnse asielzoeker. De verzoeker had op 22 februari 2018 bezwaar aangetekend tegen zijn voorgenomen feitelijke uitzetting naar Italië, die gepland stond voor 27 februari 2018. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bezwaar tegen de uitzetting geen redelijke kans van slagen had. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker eerder een asielaanvraag in Italië had ingediend, die niet in behandeling was genomen, en dat hij zich op 18 januari 2018 opnieuw in Nederland had gemeld voor een asielaanvraag. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verweerder afgewogen en geconcludeerd dat de overdracht aan Italië terecht was, aangezien Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker op basis van de Dublinverordening. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoeker zich eerder had onttrokken aan de overdracht en dat de termijn van twaalf maanden, zoals genoemd in artikel 13 van de Dublinverordening, niet van toepassing was in deze situatie. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.