ECLI:NL:RBDHA:2018:2239
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig relaas van homoseksuele gesteldheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ugandees, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld, waarbij de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser centraal stond. Eiser stelde dat hij homoseksueel is en dat dit bekend was gemaakt door een journalist. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig achtte, maar de overige elementen van zijn relaas, met name zijn seksuele geaardheid, ongeloofwaardig vond. Eiser had wisselende en oppervlakkige verklaringen afgelegd over zijn geaardheid en het proces van acceptatie, en kon geen overtuigend bewijs overleggen van zijn relaties of kennis van de situatie van LHBT's in Nederland. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn aanvraag gegrond was op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening van de asielaanvraag vormden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.