ECLI:NL:RBDHA:2018:2238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid van eiser uit Uganda
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser uit Uganda, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de rechtbank de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig achtte. Eiser, geboren in Uganda, had zijn aanvraag ingediend op basis van zijn seksuele geaardheid, die hij naar eigen zeggen had onthuld na een incident op 10 mei 2016. De rechtbank oordeelde dat de door eiser gestelde identiteit en nationaliteit geloofwaardig waren, maar dat zijn verklaringen over zijn homoseksualiteit inconsistent en tegenstrijdig waren. Eiser had verklaard dat hij lid was van het Ugandese nationale boksteam en dat hij homoseksueel was, maar de rechtbank vond dat zijn verklaringen niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank wees op de inconsistenties in zijn verklaringen over zijn relaties en de aanwezigheid van een vriendin op sociale media, wat afbreuk deed aan zijn claim van homoseksualiteit. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn aanvraag gegrond was op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening van de asielaanvraag vormden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.