Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
de minister van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Voorgeschiedenis
2. Bij besluit van 6 februari 2007 is eiser ontheven van de MWO en aansluitend geplaatst bij de Individuele Begeleidingsdienst Koninklijke Landmacht (het huidige DienstenCentrum Re-integratie).
In het voorjaar van 2014 is in gezamenlijk overleg besloten om een opleidingsinpassingsgesprek aan te gaan, waarin zou worden bepaald welk opleidingstraject het best zou passen, met inachtneming van eisers inmiddels opgedane kennis en ervaring, te weten de bachelor [bachelor] , die eiser heeft behaald aan de [universiteit].
SGR 17/4833 (beoordeling)6.In het primaire besluit heeft verweerder zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende scoort op de te beoordelen competenties ‘inzet’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘resultaatgerichtheid’, ‘samenwerken’, ‘communiceren’, ‘plannen en organiseren’ en ‘kwaliteit geleverde werk’. Het totaaloordeel is onvoldoende.
SGR 17/5052 (ontheffing)
In het primaire besluit 2 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser vanwege zijn onvoldoende opleidingsrapportage niet voldoet aan de voor zijn opleiding gestelde eisen. Conform het advies van de Commissie voor Advies (CvA) van 13 juni 2016, waarin eiser heeft gezegd zich te kunnen vinden, wordt hij op grond van artikel 16d van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) met ingang van 17 juni 2016 ontheven van de opleiding.