ECLI:NL:RBDHA:2018:2174
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Guinee-Bissause nationaliteit wegens ongeloofwaardig asielrelaas
Op 26 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Guinee-Bissause eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat het asielrelaas van de eiser als ongeloofwaardig werd beschouwd. Eiser had aangevoerd dat hij vreest voor zijn dorpsgenoten in Guinee-Bissau, die zich zouden willen wreken omdat hij per ongeluk landbouwakkers in brand heeft gestoken. De rechtbank oordeelde dat de vrees van eiser niet aannemelijk was, aangezien hij vaag had verklaard over de mogelijke wraakacties van zijn dorpsgenoten en er geen concrete aanwijzingen waren dat hij daadwerkelijk gevaar liep. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat de asielaanvraag ongegrond was.
Tijdens de zitting op 19 februari 2018 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank overwoog dat de door eiser aangevoerde argumenten, waaronder de culturele context van Afrika en de etnische spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen, niet voldoende onderbouwd waren. Eiser had ook niet aangetoond dat zijn status als minderjarige op het moment van de aanvraag een rol speelde in de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.