In deze zaak vordert de stichting [eiseres] dat de Staat der Nederlanden het besluit van 5 december 2017 intrekt, waarbij het gebruik van de volledige lengte van de start- en landingsbaan van 2.750 meter voor startend verkeer op Maastricht Airport is toegestaan. De stichting stelt dat dit besluit onrechtmatig is, omdat het strijdig is met de Luchtvaartwet en de belangen van omwonenden onvoldoende zijn meegewogen. De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat bij de bestuursrechter. De rechter wijst erop dat de stichting niet heeft aangetoond dat zij een eigen belang heeft bij de vordering en dat de belangen die zij vertegenwoordigt, zich lenen voor bundeling. De voorzieningenrechter concludeert dat de stichting haar vorderingen niet kan instellen bij de burgerlijke rechter, omdat er een alternatieve rechtsgang beschikbaar is die een vergelijkbaar resultaat kan opleveren. De vordering wordt afgewezen en [eiseres] wordt veroordeeld in de proceskosten.