Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
5.De beslissing
€ 97,31 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met BTW;.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat De Pier Horeca B.V. (hierna: De Pier) wordt veroordeeld tot doorbetaling van zijn loon vanaf 1 augustus 2017. Eiser stelt dat zijn arbeidsovereenkomst met De Pier niet rechtsgeldig is beëindigd, terwijl De Pier aanvoert dat de overeenkomst op 9 juli 2017 is opgezegd. Eiser is op 5 mei 2017 in dienst getreden als operationeel leidinggevende en heeft na 9 juli 2017 geen werkzaamheden meer verricht. De Pier heeft in een e-mail van 25 juli 2017 medegedeeld dat eiser in gezamenlijk overleg is gestopt met werken, maar eiser betwist dit en stelt dat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de opzegging door De Pier niet rechtsgeldig is, omdat er geen schriftelijke instemming van eiser is en de beëindigingsovereenkomst niet door beide partijen is ondertekend. De voorzieningenrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht is en dat De Pier aan eiser loon verschuldigd is. De vordering van eiser tot doorbetaling van loon wordt toegewezen, met een wettelijke verhoging van 10% en wettelijke rente. De Pier wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen op 11 januari 2018.