ECLI:NL:RBDHA:2018:1986
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over ingebrekestelling en dwangsom inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012, die op 17 juli 2015 was opgelegd. Eiser heeft op 28 augustus 2015 pro forma bezwaar gemaakt, wat op 13 oktober 2015 gemotiveerd is. Vervolgens heeft eiser verweerder op 12 november 2015 in gebreke gesteld, omdat er geen tijdige uitspraak op het bezwaar was gedaan. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar en verzocht om toekenning van een dwangsom.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiser zich richtte tegen het niet toekennen van de verzilveringsregeling, maar dat verweerder niet in gebreke was, omdat er geen onherroepelijke aanslag was. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiser ondeugdelijk was, omdat niet duidelijk was welke beslissing door verweerder genomen moest worden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder geen dwangsom had verbeurd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.