ECLI:NL:RBDHA:2018:1947
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag en Dublinverordening
Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL18.874, waarbij eiser, geboren in 2000 en van Malinese nationaliteit, beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 12 januari 2018. Eiser had asiel aangevraagd in Nederland op 24 september 2017, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. Uit Eurodac bleek dat eiser eerder asiel had aangevraagd in Duitsland, waar hij bekend stond als [naam 2], geboren op [geboortedatum 2], van Guinese nationaliteit. De rechtbank overwoog dat eiser ten tijde van de asielaanvraag in Nederland meerderjarig was en dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Eiser voerde aan dat het advies van FMMU tegenstrijdig was en dat de informatie uit Duitsland onvolledig was. Hij vreesde voor refoulement na overdracht aan Duitsland en beroept zich op artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onterecht geen gebruik had gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid en dat de door eiser geschetste omstandigheden niet leidden tot de conclusie dat overdracht onevenredige hardheid zou opleveren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.