ECLI:NL:RBDHA:2018:16651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/09/548006 / HA ZA 18-179
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening ten behoeve van bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014 met betrekking tot perceel kadastraal bekend gemeente en schadeloosstelling voor gedaagde

In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2018, betreft het een vervroegde onteigening van een perceel ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014. De eiser, de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenschap Harnaschpolder, heeft de rechtbank verzocht om de onteigening uit te spreken en een voorschot op de schadeloosstelling vast te stellen. De gedaagde, eigenaar van het perceel, heeft zich aanvankelijk verzet tegen de onteigening, maar heeft later geen inhoudelijke verweer meer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd en heeft de vervroegde onteigening uitgesproken. De rechtbank heeft de schadeloosstelling voor de gedaagde vastgesteld op € 65.000,-, vrij van lasten en rechten, en heeft bepaald dat er geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan hem verschuldigde schadeloosstelling. De zaak is verder verwezen naar de rol voor het indienen van reacties op het conceptrapport van de deskundigen en voor het deponeren van het definitieve deskundigenrapport. De beslissing is openbaar uitgesproken en gepubliceerd in de relevante nieuwsbladen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/548006 / HA ZA 18-179
Vonnis van 22 augustus 2018
in de zaak van
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJVENSCHAP HARNASCHPOLDER,te Schipluiden,
eiseres, hierna: het bedrijvenschap,
advocaat mr. J.S. Procee te Den Haag,
tegen
[gedaagde], te [plaats] ,
gedaagde, hierna: [gedaagde]
advocaat mr. M.C. van Meppelen Scheppink te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 februari 2018;
  • de akte overlegging producties van het bedrijvenschap;
  • de conclusie van antwoord.
1.2.
Op 8 februari 2018 heeft het bedrijvenschap de in artikel 23 Onteigeningswet (hierna: Ow) bedoelde stukken ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd, te weten een kopie van de (digitale) Staatscourant van 19 april 2017, nummer [nummer 1] , waarin het Koninklijk Besluit van 23 maart 2017, nummer [nummer 2] (hierna: het KB), bekend is gemaakt, alsmede een kopie van de verklaring van de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland, gedateerd 18 oktober 2016, dat de in artikel 79 Ow genoemde stukken van 23 augustus 2016 tot en met 3 oktober 2016 ter inzage hebben gelegen.
1.3.
Aanvankelijk was meervoudig pleidooi bepaald op 12 juli 2018. Omdat [gedaagde] zich niet langer tegen de vervroegde onteigening verweert, heeft op eenstemmig verzoek van partijen geen inhoudelijke bespreking plaatsvonden, maar is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het KB is op grond van artikelen 77 en 78 Ow onder meer de volgende onroerende zaak ter onteigening aangewezen ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014: het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente] , [sectieletter] , nummer [I] , totaal groot 00.10.00 hectare, gelegen nabij de [adres] (hierna: het perceel).
2.2.
In het KB is [gedaagde] vermeld als eigenaar van het perceel.
2.3.
Het perceel is belast met een recht van hypotheek ten behoeve van de Rabohypotheekbank N.V. en Coöperatieve Rabobank U.A. Daarnaast is het perceel belast met een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3 onder b van de Belemmeringenwet Privaatrecht ten name van B.V. Transportnet Zuid-Holland, Evides N.V. en Gemeente Midden-Delfland. Aan het bedrijvenschap zijn geen andere gerechtigden in de zin van artikelen 3 en 4 Ow bekend.
2.4.
De opneming door de – bij beschikking van 31 juli 2017 in de zaak met zaaknummer C/09/535037 / HA RK 17-325 benoemde – deskundigen heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2017. In het proces-verbaal is de afspraak tussen partijen opgenomen dat indien het bedrijvenschap [gedaagde] niet binnen twee maanden zal dagvaarden, de geldigheid van deze plaatsopneming en toelichting zal voortduren voor een periode van zes maanden na 27 december 2017, derhalve tot uiterlijk 27 juni 2018.
2.5.
Het bedrijvenschap heeft aan [gedaagde] een schadeloosstelling ten bedrage van € 65.000,- aangeboden, voor alle schaden en kosten hoe ook genaamd, exclusief de kosten voor deskundige bijstand en eventuele belastingschade.

3.Het geschil

3.1.
Het bedrijvenschap vordert – samengevat – om bij vervroeging de onteigening uit te spreken ingevolge Titel IV Ow, vrij van alle lasten en rechten, ten name van het bedrijvenschap en ter uitvoering van het bestemmingsplan, van het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente] , [sectieletter] , nummer [I] , totaal groot 00.10.00 hectare;
en,
indien [gedaagde] het aanbod aanvaardt:
a. de schadeloosstelling voor [gedaagde] vast te stellen op € 65.000,- voor alle schaden en kosten hoe ook genaamd doch exclusief de kosten voor deskundige bijstand, en exclusief de eventuele belastingschade;
althans, indien [gedaagde] het aanbod niet aanvaardt:
het voorschot op de schadeloosstelling voor [gedaagde] overeenkomstig artikel 54i lid 2 Ow te bepalen op 90% van de aangeboden schadeloosstelling, derhalve afgerond op € 58.500,- ;
te bepalen dat het bedrijvenschap in plaats van het voorschot van 90% van de aangeboden schadeloosstelling 100% van de aangeboden schadeloosstelling als voorschot mag uitkeren in plaats van de in artikel 54i lid 5 Ow genoemde zekerheid, tenzij [gedaagde] expliciet afstand doet van het recht op zekerheidstelling;
en voorts:
te bepalen dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535037 / HA RK 17-325 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden overeenkomstig de tussen partijen ter descente gemaakte afspraak;
te bepalen dat het in de procedure met rekestnummer C/09/535037 / HA RK 17-325 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept)deskundigenrapport in de onderhavige procedure, en
ingevolge artikel 54j lid 2 Ow, de data voor nederlegging van het (concept) deskundigenrapport vast te stellen.
Alles kosten rechtens.
3.2.
[gedaagde] verzet zich niet langer tegen de gevorderde vervroegde onteigening, maar verwerpt de aangeboden schadeloosstelling als ongenoegzaam. Verder verzoekt [gedaagde] de rechtbank de verschuldigde schadeloosstelling vast te stellen en daarbij het advies van de deskundigencommissie te betrekken en het bedrijvenschap in de kosten van de procedure te veroordelen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal overeenkomstig de afspraak tussen partijen bepalen dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535037 / HA RK 17-325 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden. Nu [gedaagde] zich niet langer verzet tegen de gevorderde vervroegde onteigening en nu de rechtbank vaststelt dat alle op straffe van nietigheid voorgeschreven wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, zal de vervroegde onteigening worden uitgesproken.
4.2.
Aangezien [gedaagde] de aangeboden schadeloosstelling heeft verworpen en geen afstand heeft gedaan van het recht op zekerheidstelling, zal de rechtbank het voorschot op de schadeloosstelling bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, te weten op een bedrag van € 65.000,-. Zekerheidstelling als bedoeld in artikel 54i lid 4 Ow kan achterwege blijven.
4.3.
De voorzitter van de deskundigencommissie heeft voorgesteld dat partijen uiterlijk 26 oktober 2018 op het conceptrapport reageren en dat het definitieve rapport uiterlijk 30 november 2018 gedeponeerd zal worden. Nu de rechtbank met vaste roldagen werkt zal de zaak worden verwezen naar de rol van respectievelijk 31 oktober 2018 en 5 december 2018. Op de laatstgenoemde roldatum worden partijen en deskundigen verzocht hun verhinderdata over de maanden januari tot en met juni 2019 op te geven, zodat de rechtbank een datum voor pleidooi kan bepalen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535037 / HA RK 17-325 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden tot 27 juni 2018;
5.2.
spreekt vervroegd de onteigening uit ten behoeve en ten name van het bedrijvenschap van:
- het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente] , [sectieletter] , nummer [I] , totaal groot 00.10.00 hectare;
gelegen nabij de [adres] , vrij van alle op de zaak rustende lasten en rechten;
5.3.
stelt het voorschot op de schadeloosstelling voor [gedaagde] vast op een bedrag van € 65.000,-;
5.4.
bepaalt dat ten aanzien van [gedaagde] geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan hem verschuldigde schadeloosstelling;
alvorens verder te beslissen
5.5.
merkt het door de deskundigen opgestelde voorlopig oordeel van 16 april 2018 aan als concept-deskundigenrapport;
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van
31 oktober 2018voor het indienen van een reactie op het conceptrapport door partijen; zij dienen die reactie aan de deskundigen en de rechter-commissaris toe te zenden;
5.7.
verwijst de zaak naar de rol van
5 december 2018voor het deponeren van het definitieve deskundigenrapport en voor het opgeven van verhinderdata door partijen en deskundigen over de maanden januari tot en met juni 2019;
5.8.
wijst het “Algemeen Dagblad/Haagsche Courant” en de “Delftse Post” aan als nieuws- en advertentieblad waarin de griffier van deze rechtbank de beslissing bij uittreksel zal plaatsen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D.R. Glass, mr. A.C. Bordes en mr. B. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: 2184