In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2018, betreft het een vervroegde onteigening van een perceel ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014. De eiser, de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenschap Harnaschpolder, heeft de rechtbank verzocht om de onteigening uit te spreken en een voorschot op de schadeloosstelling vast te stellen. De gedaagde, eigenaar van het perceel, heeft zich aanvankelijk verzet tegen de onteigening, maar heeft later geen inhoudelijke verweer meer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd en heeft de vervroegde onteigening uitgesproken. De rechtbank heeft de schadeloosstelling voor de gedaagde vastgesteld op € 65.000,-, vrij van lasten en rechten, en heeft bepaald dat er geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan hem verschuldigde schadeloosstelling. De zaak is verder verwezen naar de rol voor het indienen van reacties op het conceptrapport van de deskundigen en voor het deponeren van het definitieve deskundigenrapport. De beslissing is openbaar uitgesproken en gepubliceerd in de relevante nieuwsbladen.