In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2018 een vonnis gewezen in een onteigeningsprocedure. De eiser, de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenschap Harnaschpolder, heeft de rechtbank verzocht om vervroegd de onteigening uit te spreken van een perceel grond ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2017. De onroerende zaak, waarvan de eigenaar [gedaagde] is, is belast met een zakelijk recht en erfdienstbaarheid, die inmiddels teniet is gedaan door vermenging. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd en heeft de vervroegde onteigening uitgesproken. Tevens is de rechtbank ingegaan op de schadeloosstelling die aan [gedaagde] is aangeboden, welke door hem als ongenoegzaam is verworpen. De rechtbank heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op 100% van het aangeboden bedrag van € 38.025,-, en bepaald dat geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan [gedaagde] verschuldigde schadeloosstelling. De rechtbank heeft ook de procedure voor de indiening van het conceptdeskundigenrapport geregeld en de zaak verwezen naar de rol voor verdere behandeling.