ECLI:NL:RBDHA:2018:16649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
C-09-548017-HA ZA 18-183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake onteigening en schadeloosstelling met betrekking tot het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2018 een vonnis gewezen in een onteigeningsprocedure. De eiser, de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeenschappelijke Regeling Bedrijvenschap Harnaschpolder, heeft de rechtbank verzocht om vervroegd de onteigening uit te spreken van een perceel grond ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2017. De onroerende zaak, waarvan de eigenaar [gedaagde] is, is belast met een zakelijk recht en erfdienstbaarheid, die inmiddels teniet is gedaan door vermenging. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd en heeft de vervroegde onteigening uitgesproken. Tevens is de rechtbank ingegaan op de schadeloosstelling die aan [gedaagde] is aangeboden, welke door hem als ongenoegzaam is verworpen. De rechtbank heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op 100% van het aangeboden bedrag van € 38.025,-, en bepaald dat geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan [gedaagde] verschuldigde schadeloosstelling. De rechtbank heeft ook de procedure voor de indiening van het conceptdeskundigenrapport geregeld en de zaak verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/548017 / HA ZA 18-183
Vonnis van 28 maart 2018
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJVENSCHAP HARNASCHPOLDER,
zetelende te Schipluiden,
eiseres,
advocaat mr. J.S. Procee te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Hoekstra te Rotterdam.
Partijen worden hierna het bedrijvenschap en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 februari 2018;
  • de akte overlegging producties van het bedrijvenschap;
  • de conclusie van antwoord.
1.2.
Op 8 februari 2018 heeft het bedrijvenschap de in artikel 23 Onteigeningswet (hierna: Ow) bedoelde stukken ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd, te weten een kopie van de (digitale) Staatscourant van 19 april 2017, nummer 19775, waarin het Koninklijk Besluit van 23 maart 2017, nummer 2017000499 (hierna: het KB), bekend is gemaakt, alsmede een kopie van de verklaring van de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland, gedateerd 18 oktober 2016 dat de in artikel 79 Ow genoemde stukken van 23 augustus 2016 tot en met 3 oktober 2016 ter inzage hebben gelegen.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het KB is op grond van artikel 77 en 78 Ow onder meer de volgende onroerende zaak ter onteigening aangewezen ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2017: het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente], [sectieletter], nummer [nummer], totaal groot 00.05.85 hectare, gelegen nabij de [adres].
2.2.
In het KB is [gedaagde] vermeld als eigenaar van de onroerende zaak.
2.3.
De onroerende zaak is belast met een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3 onder b van de Belemmeringenwet Privaatrecht ten name van B.V. Transportnet Zuid-Holland, Evides N.V. en Gemeente Midden-Delfland. Er was sprake van een erfdienstbaarheid ten behoeve van een tweetal andere percelen, maar die maken inmiddels deel uit van de onroerende zaak. Deze erfdienstbaarheid is door vermenging teniet gedaan. Aan het bedrijvenschap zijn geen andere gerechtigden in de zin van artikel 3 en 4 Ow bekend.
2.4.
De opneming door de – bij beschikking van 31 juli 2017 in de zaak met zaaknummer C/09/535034 / HA RK 17-323 benoemde – deskundigen heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2017. In het proces-verbaal is de afspraak tussen partijen opgenomen indien het bedrijvenschap [gedaagde] niet binnen twee maanden zal dagvaarden, de geldigheid van deze plaatsopneming en toelichting zal voortduren voor een periode van zes maanden na 27 december 2017, derhalve tot uiterlijk 27 juni 2018.
2.5.
Het bedrijvenschap heeft aan [gedaagde] een schadeloosstelling ten bedrage van € 38.025,- aangeboden, voor alle schaden en kosten, exclusief de kosten voor deskundige bijstand en eventuele belastingschade.

3.Het geschil

3.1.
Het bedrijvenschap vordert – samengevat – om bij vervroeging (artikel 54i Ow) de onteigening uit te spreken ingevolge Titel IV van de Onteigeningswet (artikel 78 Ow), vrij van alle lasten en rechten, ten name van het bedrijvenschap van het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente], [sectieletter], nummer [nummer], totaal groot 00.05.85 hectare, gelegen nabij de [adres];
en,
indien [gedaagde] het aanbod aanvaardt:
a. de schadeloosstelling voor [gedaagde] vast te stellen op € 38.025,- voor alle schaden en kosten hoe ook genaamd doch exclusief de kosten voor deskundige bijstand, en exclusief de eventuele belastingschade;
althans, indien [gedaagde] het aanbod niet aanvaardt:
het voorschot op de schadeloosstelling voor [gedaagde] overeenkomstig artikel 54i lid 2 Ow te bepalen op 90% van de aangeboden schadeloosstelling, derhalve afgerond op € 34.223,- ;
te bepalen dat het Bedrijvenschap in plaats van het voorschot van 90% van de aangeboden schadeloosstelling 100% van de aangeboden schadeloosstelling als voorschot mag uitkeren in plaats van de in artikel 54i lid 5 Ow genoemde zekerheid, tenzij [gedaagde] expliciet afstand doet van het recht op zekerheidstelling;
en voorts:
te bepalen dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535034 / HA RK 17-323 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden overeenkomstig de tussen partijen ter descente gemaakte afspraak;
te bepalen dat het in de procedure met rekestnummer C/09/535034 / HA RK 17-323 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept)deskundigenrapport in de onderhavige procedure, en
ingevolge artikel 54j lid 2 Ow, de data voor nederlegging van het (concept) deskundigenrapport vast te stellen.
Alles kosten rechtens.
3.2.
[gedaagde] verwerpt de aangeboden schadeloosstelling als ongenoegzaam en concludeert tot betaling van 100% van het aanbod, kosten rechtens.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal overeenkomstig de afspraak tussen partijen bepalen dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535034 / HA RK 17-323 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden. Nu [gedaagde] zich ter zake van de gevorderde vervroegde onteigening kennelijk heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en de rechtbank vaststelt dat alle op straffe van nietigheid voorgeschreven wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, zal de vervroegde onteigening worden uitgesproken.
4.2.
Aangezien [gedaagde] de aangeboden schadeloosstelling heeft verworpen en geen afstand heeft gedaan van het recht op zekerheidstelling, zal de rechtbank het voorschot op de schadeloosstelling bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, te weten op een bedrag van € 38.025,-. Zekerheidstelling als bedoeld in artikel 54i lid 4 Ow kan achterwege blijven.
4.3.
De rechtbank dient zich ingevolge artikel 54j Ow te laten voorlichten door deskundigen voor begroting van de schadeloosstelling. Gelet hierop bepaalt de rechtbank dat het uit te brengen voorlopig oordeel in de zaak met zaaknummer C/09/535034 / HA RK 17-323 zal gelden als een conceptdeskundigenrapport. De indiening van het concept-deskundigenrapport is bij proces-verbaal van de opneming bepaald op 16 maart 2018, waarna partijen op diezelfde datum in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de voortgang van de procedure. De rechtbank stelt vast dat deze datum is verstreken zonder dat er een conceptrapport is uitgebracht. Bij e-mail van 15 maart 2018 heeft de voorzitter van de deskundigencommissie laten weten het conceptrapport uiterlijk 16 april 2018 te kunnen toezenden. De rechter-commissaris is daarmee akkoord gegaan. Om die reden zal de zaak daarna naar de rol van 25 april 2018 worden verwezen zodat partijen zich kunnen uitlaten over het verdere verloop van de procedure. Indien partijen het deskundigentraject wensen voort te zetten dienen zij op die datum kenbaar te maken wanneer zij zullen reageren op het conceptdeskundigenrapport en wanneer het definitieve rapport kan worden verwacht.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de bij beschikking van 31 juli 2017 met rekestnummer C/09/535034 / HA RK 17-323 gelaste vervroegde descente zijn gelding blijft behouden tot 27 juni 2018;
5.2.
spreekt vervroegd de onteigening uit ten behoeve en ten name van het bedrijvenschap van:
- het perceel kadastraal bekend gemeente [Gemeente], [sectieletter], nummer [nummer], totaal groot 00.05.85 hectare;
gelegen nabij de [adres], vrij van alle op de zaak rustende lasten en rechten;
5.3.
stelt het voorschot op de schadeloosstelling voor [gedaagde] vast op een bedrag van € 38.025,-;
5.4.
bepaalt dat ten aanzien van [gedaagde] geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan hem verschuldigde schadeloosstelling;
alvorens verder te beslissen
5.5.
bepaalt dat het conceptdeskundigenrapport uiterlijk op
16 april 2018aan partijen en de rechter-commissaris zal worden toegezonden;
5.6.
verwijst de zaak daarna naar de rol van
25 april 2018zodat partijen zich kunnen uitlaten over het verdere verloop van de procedure zoals in 4.3. omschreven;
5.7.
wijst het “Algemeen Dagblad/Haagsche Courant” en “Delftse Post” aan als nieuws- en advertentieblad waarin de griffier van deze rechtbank de beslissing bij uittreksel zal plaatsen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2018. [1]

Voetnoten

1.type: 2184