Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2], handelend onder de naam [Handelsnaam gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2017 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende conclusie van repliek;
- het tussenvonnis van 14 februari 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 mei 2018 waarin de zaak wordt aangehouden;
- het proces-verbaal van de op 17 juli 2018 voortgezette comparitie.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- de eigendom van de woning, bij uitsluiting van de vrouw, zal worden toegedeeld aan de man;
- de op de woning rustende onderwaarde ter hoogte van € 1.089,64 bij helfte wordt verdeeld, zodat de vrouw aan de man een bedrag van € 544,82 dient te betalen;
- wordt vastgesteld dat de man een vergoedingsrecht heeft op de vrouw ter zake van de door hem voldane eigenaarslasten van de woning ter hoogte van de helft van deze lasten, te weten € 41.895,19.
- primair: de woning zal worden toegedeeld aan de vrouw met uitsluiting van de man;
- subsidiair: bij een toedeling van de woning aan de man, hij wordt veroordeeld tot betaling aan de vrouw van de helft van de waarde van de woning en dat de datum van het vonnis geldt als peildatum voor taxatie van de woning;
- meer subsidiair: de woning via een NVM makelaar wordt verkocht aan, in de eerste plaats de kleinzoon van de man, dan wel aan een derde en dat de overwaarde van de woning bij helfte wordt verdeeld.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- de woning zal moeten worden verkocht en geleverd aan een derde op de wijze zoals omschreven in r.o. 4.13;
- partijen dienen ieder de helft van de makelaarskosten te dragen;
- partijen zijn ieder voor de helft gerechtigd tot de (resterende) overwaarde;