ECLI:NL:RBDHA:2018:16647

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
RK 18/3326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel en onderzoek naar geestvermogens van terbeschikkinggestelde

Op 18 december 2018 vond een zitting plaats in de Rechtbank Den Haag, waar de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel van een terbeschikkinggestelde werd behandeld. De officier van justitie had op 6 november 2018 een verzoek ingediend tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1965 en momenteel verblijvend in een kliniek, was ter zitting aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester. Tijdens de zitting werden ook deskundigen gehoord, waaronder mevrouw E.J.M. de Vries en de psycholoog J.M. Oudejans, die een rapport had opgesteld over de terbeschikkinggestelde. De deskundigen gaven tegenstrijdige adviezen: de Van Mesdagkliniek concludeerde dat er een psychische stoornis aanwezig was en dat het recidiverisico hoog was, terwijl Oudejans stelde dat er geen stoornis was en het recidiverisico klein tot zeer klein was. De rechtbank constateerde dat er onvoldoende informatie was om een zorgvuldige beslissing te nemen en besloot om nader onderzoek te laten verrichten door het Pieter Baan Centrum. De behandeling van de zaak werd aangehouden, en de rechtbank verzocht de officier van justitie om zorg te dragen voor het onderzoek en rapportage.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Strafrecht
Parketnummer: 09/757769-04 Kenmerk RK: 18/3326

Proces-verbaal zitting

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden zitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige raadkamer in strafzaken, op 18 december 2018, in verband met de vordering ex artikel 5090 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 november 2018, in gekomen ter griffie van deze rechtbank op
7 november 2018, strekkende tot verlenging van de termijn met twee jaar gedurende welke:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1965 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [Kliniek] ,
ter beschikking is gesteld.
Tegenwoordig:
mr. D.E. Alink,
mrs. J. Eisses en P. Burgers, mr. R. van Geloven,
en mr. J.M.M. van den Hoek,
voorzitter, rechters,
officier van justitie, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen de terbeschikkinggestelde uitroepen.
De terbeschikkinggestelde is ter zitting verschenen.
Als raadsman van de terbeschikkinggestelde is ter zitting aanwezig mr. J.A.W. Knoester.
Tevens zijn als deskundigen ter zitting verschenen mevrouw E.J.M. de Vries, namens de kliniek en - op verzoek van mr. Knoester - de heer J.M. Oudejans, psycholoog.
De voorzitter deelt mede dat de rechtbank voorafgaand aan de zitting van mr. Knoester een door J.M. Oudejans, psycholoog, opgemaakt rapport van 13 december 2018 heeft ontvangen.
Deskundige De Vries deelt mede dat zij dat rapport niet heeft ontvangen. Wel heeft zij in algemene zin begrepen dat in het rapport staat vermeld dat de toestand van de terbeschikkinggestelde sterk verbeterd zou zijn in de afgelopen periode.
De voorzitter constateert dat het rapport van Oudejans afwijkt van eerder uitgebrachte adviezen van zowel externe rapporteurs als die van de Van Mesdagkliniek betreffende de terbeschikkinggestelde in die zin, dat in het rapport wordt geconcludeerd dat er bij de
terbeschikkinggestelde geen sprake is van een psychische stoornis of gevaar voor herhaling. De voorzitter deelt mede dat dit bij de rechtbank de vraag opriep of er niet nog een nadere rapportage door een of meer externe deskundigen moet worden uitgebracht over de terbeschikkinggestelde.
De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. Hij verklaart, zakelijk weergegeven:
Het is bijna eufemistisch om te zeggen dat het rapport van Oudejans en het advies van de kliniek van elkaar verschillen. Het ligt namelijk zo ver uit elkaar als het maar kan. Volgens Oudejans is er helemaal geen stoornis aanwezig bij de terbeschikkinggestelde en het recidiverisico is klein tot zeer klein. Hij heeft veel tijd in het onderzoek gestopt; hij is acht keer bij hem op bezoek geweest. Ik begrijp uw vraag dus heel goed. Ik heb dit met cliënt besproken en ik vind het verschil zo groot dat ik hem gevraagd heb hoe hij er tegenover staat om zich nu eens grondig en volledig te laten onderzoeken. Cliënt vindt dat uw rechtbank het rapport van Oudejans zou kunnen volgen. Ik heb van cliënt de opdracht gekregen om uw rechtbank eerst te vragen om de TBS-maatregel te beëindigen. Dat wil ik u dan ook primair verzoeken.
Subsidiair zou ik uw rechtbank willen verzoeken om het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) grondig naar cliënt te laten kijken, omdat de verschillen tussen de heer Oudejans en de kliniek zo groot zijn en bovendien elementair.
De voorzitter doet de deskundige, genaamd E.J.M. de Vries, voor de rechtbank verschijnen. Deskundige:
naam: Eveline Johanna Maria DE VRIES; [geboortedatum 2] ; domicilie kiezende bij De [Kliniek] ;
legt vervolgens op de bij de wet voorgeschreven wijze in handen van de voorzitter de belofte af. De deskundige wordt daarop door de rechtbank ondervraagd.
De deskundige verklaart, verkort en zakelijk weergegeven:
De terbeschikkinggestelde verblijft nog geen drie maanden bij ons in de kliniek. Het overplaatsingsverzoek is door de Van Mesdagkliniek gedaan, omdat zij in een patstelling zaten. Zij kregen het namelijk intern niet voor elkaar om onbegeleid verlof aan te vragen. Daarom hebben zij ons gevraagd om onderzoek te doen en na te gaan of wij wel een mogelijkheid zien om de terbeschikkinggestelde met onbegeleid verlof te laten gaan en of wij ook de bevindingen van de Van Mesdagkliniek - onder meer dat de terbeschikkinggestelde niet meer leerbaar zou zijn - onderschrijven. Met die twee vragen zijn wij aan de slag gegaan. Hij doet het sinds zijn verblijf bij ons niet slecht. Een overplaatsing naar een andere kliniek brengt altijd spanningen met zich mee. Die spanningen zijn ook merkbaar op de afdeling, met name ook omdat hij grote verwachtingen heeft van deze zitting. Al met al doet hij het op dit moment redelijk goed. Wat betreft diagnostiek wil ik het volgende opmerken. Op dit moment zijn wij bezig om onze eigen indrukken op te doen. Kort gezegd kan ik nu niet zeggen dat er geen sprake zou zijn van enige
problematiek, maar evenmin dat daar aanwijzingen voor zijn. Verder hebben wij geen aanwijzingen dat er nu al dingen zijn die enonn afwijken van de eerdere bevindingen die door de Van Mesdagkliniek zijn opgesteld.
De terbeschikkinggestelde verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik ben de afgelopen acht jaar als een pingpongbal behandeld. Ik word telkens van de ene kliniek naar de andere kliniek overgeplaatst. Tot nu toe is er nog niet veel gebeurd; ik heb nog steeds geen onbegeleid verlof, terwijl ik tijdens mijn begeleid verlof vanaf oktober 2016 tot en met 19 september 2018 niets fout heb gedaan.
Opeens word ik op 20 september 2018 overgeplaatst naar een andere kliniek. Wat gebeurt er hier allemaal?
De voorzitter vraagt de terbeschikkinggestelde hoe hij tegen een nader onderzoek aankijkt, omdat de standpunten van de heer Oudejans en die van de kliniek lijnrecht tegenover elkaar staan. Hierop antwoordt de terbeschikkinggestelde, zakelijk weergegeven:
Ik heb er moeite mee dat men niet eerlijk is. Ik kwam in [Kliniek] met een valse start. Er was namelijk helemaal niets aan mij verteld. Ik wil gerechtigheid.
Begrijpt u mijn frustraties? Ik heb er geen problemen mee dat ik word onderzocht, als het maar onafhankelijk is.
De voorzitter doet de deskundige, genaamd J.M. Oudejans, voor de rechtbank verschijnen. Deskundige:
naam: Jacobus Maria OUDEJANS; [geboortedatum 3] ; domicilie kiezende te Amsterdam; beroep: psycholoog;
legt vervolgens op de bij de wet voorgeschreven wijze in handen van de voorzitter de belofte af.
De deskundige antwoordt, op vragen van de raadsman, verkort en zakelijk weergegeven:
Een onderzoek in het PBC geeft de grootste garantie op een grondig en volledig onderzoek. Ik ben benieuwd of mijn oud-collega's mijn opvattingen delen.
Deskundige De Vries antwoordt, op vragen van de voorzitter, verkort en zakelijk weergegeven:
Als er toch een onderzoek komt, kan het mijns inziens maar beter zo grondig en volledig mogelijk plaatsvinden. Ik denk ook dat het voor de terbeschikkinggestelde zelf belangrijk is dat hij zo grondig mogelijk wordt onderzocht, omdat dat vervolgens leidend kan zijn in het vervolg van het traject.
Kenmerk RK: 18/3326
C.K&a 4
Deskundige Oudejans antwoordt, op vragen van de officier van justitie, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik heb geen papier van het NIFP gebruikt voor mijn rapport. U vraagt mij of ik het rapport heb opgesteld of dat er nog collega's dan wel juristen van het NIFP een beoordeling hebben gegeven. Nee. Ik heb dit rapport zelf opgesteld op verzoek van de verdediging.
De raadsman deelt mede dat de vraag van de officier van justitie aanleiding geeft tot het stellen van nadere vragen aan deskundige Oudejans.
Deskundige Oudejans antwoordt, op vragen van de raadsman, verkort en zakelijk weergegeven:
U vraagt mij naar mijn deskundigheid en hoelang ik dit werk al doe. Ik doe dit werk al 30 jaar. Ik heb 22 jaar in het PBC gewerkt. Vanaf 2011 ben ik verbonden aan het NIFP als kwaliteitstoetssupervisor en opleider. Sinds de inwerkingtreding van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) in 2010 ben ik daar als toetser verbonden en sta ik daarin ingeschreven. Daarnaast ben ik docent forensische gedragskunde bij de SSR.
De officier van justitie wordt in de gelegenheid gesteld haar standpunt naar voren te brengen. Zij voert het woord, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzet mij primair tegen het verzoek om aanhouding van de zaak om de terbeschikkinggestelde in het PBC te laten onderzoeken. Er ligt een helder advies van de Van Mesdagkliniek. Daarnaast heeft deskundige De Vries ter zitting naar voren gebracht dat de terbeschikkinggestelde weliswaar pas kort in De [Kliniek] verblijft, maar dat er vooralsnog geen van de bevindingen van de Van Mesdagkliniek afwijkende inzichten zijn. Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken ben ik van mening dat de vordering tot verlenging van de TBS vandaag inhoudelijk behandeld kan worden. Subsidiair stel ik mij op het standpunt dat de terbeschikkinggestelde nader moet worden onderzocht door onafhankelijke deskundigen in het PBC.
De raadsman voert het woord, verkort en zakelijk weergegeven:
Dat een onmiddellijke beëindiging van de TBS-maatregel wettelijk niet mogelijk is, zoals deskundige Oudejans heeft gerapporteerd, is niet helemaal waar. Blijkens de rechtspraak zijn er varianten mogelijk. Anders dan de officier van justitie, vind ik het advies van de Van Mesdagkliniek helemaal niet zo helder. Op de vorige verlengingszitting hebben wij al geklaagd over wat er in de Van Mesdagkliniek gebeurde. In november 2017 hebben cliënt en ik aan de Minister gevraagd om een overplaatsing, omdat het niet zo lekker liep in de Van Mesdagkliniek en hij daarnaast in de regio Utrecht wilde resocialiseren. Vervolgens vond er in maart 2018 een zitting bij de Raad van Strafrechttoepassing plaats. Tijdens die zitting gaf De Van Mesdagkliniek aan dat zij niet wilden dat cliënt overgeplaatst zou worden, omdat zij nog voldoende mogelijkheden zagen om hem verder te resocialiseren.
Vervolgens, nog geen drie maanden later, heeft de Van Mesdagkliniek een overplaatsing naar De [Kliniek] aangevraagd. Die vond bijna drie maanden geleden plaats.
Kenmerk RK.: 18/3326
[terbeschikkinggestelde]
De deskundige De Vries heeft vandaag ter zitting naar voren gebracht dat De [Kliniek] wat betreft de diagnostiek van cliënt nog niet zoveel weet. Dat verbaast mij wel. Op grond van artikel 16 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden dient een terbeschikkinggestelde binnen drie maanden na aankomst een behandelplan te hebben. Daarnaast klopt het dat een overplaatsing naar een andere kliniek spanningen met zich brengt. Maar hier is er meer aan de hand. Vorige week heb ik in de kliniek met mevrouw De Vries, cliënt en twee anderen van de kliniek gepraat over de overgang naar de kliniek die niet goed is gegaan. Dat heeft de kliniek in het gesprek ook erkend. Zij gaven aan dat sprake is van een valse start, wat is veroorzaakt door de verkeerde overdacht tussen de klinieken. Cliënt is niet goed voorgelicht over wat hij aan spullen mee mocht nemen naar de nieuwe kliniek. Daarnaast heeft de behandelaar van de Van Mesdagkliniek cliënt meegedeeld dat hij binnen een aantal weken zijn verlof weer terug zou hebben. Bijna drie maanden later ligt de verlofaanvraag nog steeds niet bij het Ministerie. Dat alles gaf inderdaad spanningen. Tegen deze achtergrond moet u dan ook zijn opmerkingen begrijpen, namelijk dat hij ook geen vertrouwen heeft in de kliniek waar hij momenteel verblijft.
Dat alles bij elkaar maakt, mede gelet op hoe de Van Mesdagkliniek de noodzaak tot overplaatsing heeft onderbouwd, dat ik het advies helemaal niet helder vind. De begeleide verloven verlopen allemaal goed. De vervolgstap naar onbegeleid verlof durft men niet te zetten. Dat wordt niet concreet uitgelegd. Die valse start maakt dat ik ook niet vind dat we nu moeten bouwen op wat De [Kliniek] te zijner tijd over cliënt zal zeggen. Ik vind dat externe deskundigen in het PBC moeten onderzoeken of deskundige Oudejans er helemaal naast zit of niet.
De rechtbank trekt zich terug in raadkamer voor beraad.
Na hervatting van de behandeling in raadkamer deelt de voorzitter als beslissing van de rechtbank mede dat de behandeling van de zaak zal worden aangehouden om nader onderzoek naar de persoon van de terbeschikkinggestelde te laten verrichten. Daarbij overweegt de rechtbank dat zich in het dossier twee adviezen bevinden die lijnrecht tegenover elkaar staan; enerzijds het advies van de Van Mesdagkliniek die een stoornis bij de terbeschikkinggestelde heeft gediagnosticeerd en een hoog recidiverisico bij onmiddellijke beëindiging van de TBS-maatregel, en anderzijds het door de verdediging ingebrachte rapport van Oudejans waarin is geconcludeerd dat er géén sprake is van een stoornis (in welke vorm dan ook) bij de terbeschikkinggestelde en dat het recidiverisico klein tot zeer klein is. Deze omstandigheid, alsmede al hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, maakt dat de rechtbank zich thans onvoldoende voorgelicht acht om een zorgvuldige beslissing te kunnen nemen.
Voor de vorming van haar eindoordeel acht de rechtbank het noodzakelijk dat het Pieter Baan Centrum een rapport opmaakt, waarin in ieder geval de vragen worden beantwoord of bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een psychische stoornis en/of een persoonlijkheidsstoornis en wat, mede in het licht van de bevindingen daaromtrent, het recidive-risico is.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank bevelen dat de terbeschikkinggestelde zal worden overgebracht naar het PBC, teneinde zich nader te laten onderzoeken.
De rechtbank, gehoord de officier van justitie alsmede de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman,
schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd;
Kenmerk RK: 18/3326
[terbeschikkinggestelde]
- beveelt dat de terbeschikkinggestelde zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum, teneinde aldaar onderzoek te doen naar zijn geestvermogens;
- verzoekt de officier van justitie zorg te dragen voor het doen onderzoeken van de terbeschikkinggestelde door het Pieter Baan Centrum en het laten opmaken van een rapportage daaromtrent, zoals hiervoor omschreven en stelt hiertoe de stukken in handen van de officier van justitie;
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting, waarop de behandeling van de zaak inhoudelijk kan plaatsvinden en met verstrekking van een afschrift van die oproeping aan de raadsman van de
terbesch ikkinggeste lde;
- beveelt de oproeping van de deskundigen E.J.M. de Vries en J.M. Oudejans tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting;
Dit proces-verbaal is door de voorzitter en de griffier vastgesteld en ondertekend.