Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Feiten
3.Het geschil
“Uitsluitend voor een verzekerde die voor het geneesmiddel een indicatie heeft waarvoor het geneesmiddel blijkens de vigerend registratietekst krachtens de Geneesmiddelenwet is geregistreerd”,
4.De beoordeling van het geschil
wordenaangemerkt als zij bij een gelijksoortig indicatiegebied
kunnenworden toegepast. Nu beide middelen dezelfde werkzame stof bevatten, staat vast dat zij bij hetzelfde indicatiegebied
kunnenworden toegepast. Genoemd voorschrift staat geheel los van de geregistreerde indicatie en ook overigens blijkt niet uit de Rzv of de Bzv dat (alleen) de geregistreerde indicatie in aanmerking genomen moet worden en nog minder dat – zoals uit de stellingen van Biogen wel volgt – die geregistreerde indicatie doorslaggevend moet zijn bij de beantwoording van de vraag of geneesmiddelen toegepast kunnen worden bij een gelijksoortig indicatiegebied (vergelijk in dit verband ook artikel 2.39 Rzv, waaruit blijkt welke bronnen voor opnamen in het GVS worden beoordeeld). De Minister is derhalve niet buiten zijn beleidsvrijheid getreden door zich bij de beoordeling van de vraag of Skilarence en Tecfidera onderling vervangbaar zijn niet te beperken tot de beoordeling van de geregistreerde indicaties van die middelen, maar zich louter te baseren op de werkzame stof van beide middelen.