7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft onder 5.2.3.2 bewezen verklaard dat verdachte zich opzettelijk heeft gedragen in strijd met de voorschriften 4.1 en 4.2 aangezien de concentratie ethyleenoxide uit de wasinstallatie een hogere concentratie bevatte dan 15 mg/m3 en de emissie van ethyleenoxide uit de sterilisatoren niet geschiedde via de naverbrandingsinstallatie. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte, als feitelijk leidinggevende, omtrent deze gedragingen verontschuldigbaar heeft gedwaald.
Overschrijdingen emissies wasinstallatie
Uit de kwartaalrapportages die door Sterigenics zijn opgesteld van 9 april 2004 tot en met 16 november 2009 blijkt uit de meetresultaten van de emissie van de wasinstallatie dat de emissie van ethyleenoxide vrijwel altijd hoger was dan de 15 mg/m3 die op grond van het voorschrift 4.2 maximaal was toegestaan (zie onder 5.2.3.1).
De rechtbank zal hieronder allereerst de van belang zijnde correspondentie tussen de gemeente en Sterigenics en de van belang zijnde verklaringen uiteenzetten.
2004
In een brief gedateerd 2 juli 2004 van de gemeente aan Sterigenics naar aanleiding van een op 29 juni 2004 uitgevoerde milieucontrole staat geschreven (DD-32):
“De normstelling voor de wasinstallatie is veranderd in 15 milligram ethyleenoxide per kubieke meter gereinigde lucht. Met diverse verbeterde technieken is het mogelijk gebleken om deze norm nagenoeg te bereiken. (…) Wij zijn verheugd met de door uw bedrijf bereikte resultaten.”
In een e-mailbericht gedateerd 10 november 2004 van de gemeente aan Sterigenics staat geschreven (DD-36):
“Met betrekking tot uw laatste kwartaalopgave van de emissies van ethyleenoxide kan ik positief reageren; de resultaten zijn bijzonder goed te noemen.”
In het controle verslag ten aanzien van Sterigenics, uitvoer d.d. 29 juni 2004, [naam] staat geschreven (DD-66):
“Regelmatig rapportage over emissies, ziet er keurig uit. Resultaten zijn hoopvol, beter dan ooit.”
2005
In het controle verslag ten aanzien van Sterigenics, uitvoer d.d. 11 augustus 2005, van [naam] staat geschreven (DD-67):
“Zoals afgesproken ontvangen wij al jaren elk kwartaal de emissie-resultaten van zowel de naverbrander als de wasinstallatie. Ziet er heel goed uit.”
In een brief gedateerd 15 augustus 2005 van de gemeente aan Sterigenics naar aanleiding van een op 11 augustus 2005 uitgevoerde milieucontrole staat geschreven (DD-41):
“De normstelling voor de wasinstallatie is veranderd in 15 milligram ethyleenoxide per kubieke meter gereinigde lucht. Met diverse verbeterde technieken is het mogelijk gebleken om deze norm nagenoeg te bereiken. (…) Wij zijn verheugd met de door uw bedrijf bereikte resultaten.”
2006
In een brief van de gemeente aan Sterigenics van 27 oktober 2006 naar aanleiding van een op 25 oktober 2006 uitgevoerde milieucontrole staat geschreven (DD-49):
“De normstelling voor de wasinstallatie is veranderd in 15 milligram ethyleenoxide per kubieke meter gereinigde lucht. Met diverse verbeterde technieken is het mogelijk gebleken om deze norm nagenoeg te bereiken. (…) Wij zijn verheugd met de door uw bedrijf bereikte resultaten.”
De verklaringen van [naam] m.b.t. de overschrijdingen emissies wasinstallatie
Ten aanzien van de bepaling van de norm van 15 mg/m3 heeft [naam] bij de rechter-commissaris verklaard:
“Om het scherp te houden, hebben we de norm op 15 mg/m3 gesteld. Daarmee stimuleren en motiveren wij het bedrijf om nieuwe technieken en nieuwe verpakkingen toe te passen. Die norm van 18 mg/m3 is dus gebaseerd op een echte berekening. De norm van 15 mg/m3 is informeel, bij wijze van spreken op een vrijdagmiddagborrel, bepaald. We vonden dit een mooi getal. U vraagt mij met wie ik dit heb besproken binnen de gemeente. Dat was met [naam] , mijn coördinator, ook technisch onderlegd.” (Rc, punt 34)
“U vraagt mij of door de gemeente aldus bewust is gekozen voor een norm die door Sterigenics niet haalbaar was. Ja, we wilden dat de wortel voor hun neus bleef hangen. Het was een stimulans om de norm wél te halen. (Rc, punt 38)
“Ik heb met [naam] besproken dat de norm niet haalbaar was. We hebben dat toegelicht aan de wethouder en het onderwerp over deze keuze op de agenda van het collega laten zetten”. (Rc, punt 39)
Met betrekking tot de overschrijdingen van de wasinstallatie heeft [naam] bij de politie verklaard (VD-03-02-03):
“Ik wil verklaren dat wij uit de rapportages van Sterigenics wisten dat de norm van 15 mg/m3 werd overschreden.”
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] met betrekking tot voornoemde bij de politie afgelegde verklaring verklaard (Rc, punt 41):
“U vraagt wie “wij” zijn. Ik bedoelde daarmee het team Milieu, onze coördinator [naam] , ik, twee juristen en nog andere handhavers. De vraag hoe we daarmee om zouden gaan kwam ter sprake in het teamoverleg. Dat was het hele punt. U vraagt of de wethouder hiervan ook op de hoogte was. Ja, het is besproken in het overleg met wethouder [naam] .”
Ook heeft [naam] bij de rechter-commissaris verklaard (Rc, punt 40):
“U houdt mij voor dat ik tijdens de politieverhoren werd geconfronteerd met brieven van mijn hand van 13 december 2002, 2 juli 2004 en 15 augustus 2005 (DD-34, DD-32 en DD-41) aan Sterigenics, waarin ik aangeef “verheugd” te zijn met de door Sterigenics bereikte resultaten. U zegt dat u hieruit een boodschap aan Sterigenics leest met de strekking: “De gemeente is tevreden, wij zullen ten aanzien van de overschrijdingen niet gaan handhaven”. U vraagt of deze interpretatie juist is. Ja, ik zeg u dat je dat tussen de regels door kunt lezen.”
Voorts heeft [naam] bij de rechter-commissaris verklaard (Rc, punt 42):
“U vraagt of het klopt dat de Gemeente de overschrijdingen van de uitstoot door de scrubber niet heeft gehandhaafd. Ja, dat klopt. U vraagt of dit een bewuste keuze van de gemeente was. Ja. U vraagt of het voor Sterigenics duidelijk was dat de gemeente niet zou overgaan tot handhaving. Ja, dat denk ik haast wel. Ik heb in diverse controlerapporten geschreven dat de norm nagenoeg gehaald was. Ze haalden het dus niet, maar we vonden het al een enorme winst voor het milieu dat Sterigenics de emissie met 99 procent had teruggebracht, daar waar het voorheen ongezuiverd naar buiten werd geblazen. U vraagt of dit wel eens werd besproken met iemand van Sterigenics. Ja, met de [verdachte] . U vraagt of [verdachte] wist dat de gemeente niet zou gaan handhaven. Nou, ik heb dat niet zo expliciet tegen hem gezegd. Ik was tevreden dat er inspanningen waren verricht om de emissiewaarden naar beneden te krijgen. Dat liet ik wel blijken. Zij stelden het op prijs dat de gemeente niet stringent handhaafde. Wij als team binnen de gemeente hebben ervoor gekozen om dat niet te doen. In een vergadering is dit voorgelegd.”
Emissie via de calamiteitenpijp
De rechtbank heeft onder 5.2.3.2 vastgesteld dat de naverbrandingsinstallatie in de jaren 2004 tot en met 2009 meermalen malen periodes niet heeft gewerkt, waardoor de emissie van ethyleenoxide niet via de naverbrandingsinstallatie (verder ook: incinerator) geschiedde maar via de calamiteitenpijp. Voorts wordt in nagenoeg alle kwartaalrapportages vanaf april 2005 door Sterigenics aan de gemeente gemeld dat zij geen betrouwbare emissie waarden van de incinerator hebben kunnen vastleggen en wordt vermeld welke technische problemen er zijn voorgevallen.
2004
In het controle verslag ten aanzien van Sterigenics, uitvoer d.d. 29 juni 2004, van [naam] staat geschreven (DD-66):
“Vorige week storing doorgekregen, defecte regelaar, daardoor twee dagen op de calamiteitenpijp, geen probleem.”
2005
In het tweede kwartaalrapport van 2005 van 12 juli 2005 van Sterigenics aan de gemeente wordt gemeld dat er geen betrouwbare emissie waarden van de incinerator kunnen worden voorgelegd in verband met veel technische problemen aan de besturing. Sterigenics geeft aan dat zij hebben besloten de volledige besturing per direct te vervangen. (DD-40)
In een brief gedateerd 15 augustus 2005 van de gemeente aan Sterigenics naar aanleiding van een op 11 augustus 2005 uitgevoerde milieucontrole staat geschreven (DD-41):
“De regelapparatuur van de naverbrandingsinstallatie zal deze maand worden vervangen door een moderner exemplaar, waardoor wellicht nog betere resultaten kunnen worden bereikt. Wij verzoeken u om ons op de hoogte te houden omtrent de voortgang van de werkzaamheden.”
In een e-mailbericht van 15 september 2005 van Sterigenics aan de gemeente meldt [verdachte] (DD-42):
“De vervanging van de besturingsinstallatie van de incinerator heeft tijdens transport van fabrikant naar Zoetermeer ernstige schade opgelopen. Dit betekent dat de kast terug moet naar Denemarken voor herstel en algehele inspectie en zal een vertraging betekenen voor de opstart van onze verbrandingsinstallatie. Wij vinden de situatie door deze overmacht erg vervelend en moeten helaas opnieuw een beroep doen op uw geduld. Een vertraging van tenminste 4 tot 6 weken is de verwachting.”
2006
In een e-mailbericht van Sterigenics aan de gemeente van 30 juni 2006 wordt door Sterigenics aangegeven dat zij deze week opdracht hebben gegeven tot vervanging van de verbrandingsinstallatie. Sterigenics meldt vervolgens (DD-46):
“Wel zullen wij korte tijd over de pijp moeten voor de periode die ligt tussen het verwijderen van de oude installatie en de oplevering van de nieuwe installatie.”
In het controle verslag ten aanzien van Sterigenics, uitvoer d.d. 25 oktober 2006, van [naam] staat geschreven (DD-68):
“Al maanden bezig om voorbereidingen te treffen om de naverbrandingsinstallatie te vervangen. Eindelijk is het zover. Vanaf week 46 zal de huidige installatie worden verwijderd, inclusief de regelapparatuur. Omstreeks kerst zal alles weer functioneren. (…) Gedurende deze vervanging zal de ethyleenoxide via de hoge calamiteitenpijp worden geemitteerd. Geen probleem.”
In een brief van de gemeente aan Sterigenics van 27 oktober 2006 naar aanleiding van een op 25 oktober 2006 uitgevoerde milieucontrole staat geschreven (DD-49):
“De regelapparatuur van de naverbrandingsinstallatie en de verbrandingsinstallatie zullen de komende maanden worden vervangen door een modernere installatie (…). Gedurende deze periode (tot het eind van dit jaar) kan de gebruikte ethyleenoxide uit de sterilisatoren worden afgevoerd via de hoge calamiteitenpijp.”
In het vierde kwartaalrapport van 2006 van Sterigenics aan de gemeente van 30 januari 2007 staat geschreven (DD-50):
“De incinerator is een groot deel van het laatste kwartaal van 2006 met uw toestemming uitgeschakeld geweest wegens vervanging.”
2007
In een e-mailbericht van Sterigenics aan de gemeente gedateerd 6 april 2007 staat geschreven (DD-53):
“Helaas zullen we nog t/m week 22 moeten wachten voor we de nieuwe incinerator in gebruik kunnen gaan nemen.”
In het eerste kwartaalrapport van Sterigenics aan de gemeente van 10 april 2007 staat geschreven (DD-54):
“Zoals gemeld via de mail wachten wij op de aanleg van de hoge gasleiding welke opgeleverd gaat worden eind week 22. Daarna zullen wij de incinerator na commissioning direct in gebruik nemen.”
[verdachte] heeft verklaard dat in de maanden januari, februari en maart 2007 de ethyleenoxide is afgevoerd via de calamiteitenpijp. Na het probleem aan [naam] te hebben uitgelegd gaf [naam] aan dat er geen andere keus was dan de uitstoot via de calamiteitenpijp. Volgens [verdachte] is dit niet schriftelijk vastgelegd (VD-04-02-8).
In het tweede kwartaalrapport van 2007 van Sterigenics aan de gemeente van 10 juli 2007 staat geschreven (DD-55):
“Wij verwachten in week 29 te starten met het droogstoken en commisioneren van de incinerator. De EBI keuring staat gepland voor week 33 en daarna is de incinerator definitief operationeel en veilig verklaard.”
In het derde kwartaalrapport van 2007 van Sterigenics aan de gemeente van 5 oktober 2007 staat geschreven (DD-56):
“Helaas moet ik u opnieuw melden dat de commissioning van de incinerator moest worden uitgesteld. (…) Zodra de incinerator definitief werkt zal ik u uitnodigen voor een rondleiding.”
2008
In het vierde kwartaalrapport van 2007 van Sterigenics aan de gemeente van 16 januari staat geschreven (DD-57):
“In overleg met de fabrikant hebben wij de installatie opnieuw stopgezet en gemodificeerd. Na ontwerp, inbouw en risico analyse verwachten wij ten laatste begin februari as. de installatie definitief operationeel te hebben.”
In het eerste kwartaalrapport van 2008 van Sterigenics aan de gemeente van 21 mei 2008 staat geschreven (DD-58):
“N.a.v. de klacht geluidsoverlast na het opstarten van onze incinerator is deze stand-by geplaatst waarover de gemeente telefonische geïnformeerd is.”
In het tweede kwartaalrapport van 2008 van Sterigenics aan de gemeente van 20 augustus 2008 staat geschreven (DD-59):
“Het is ons gelukt sinds eind juni de incinerator operationeel te hebben. Er zijn echter nog diverse storingen geweest, welke vragen om enige modificaties in het systeem.”
In het derde kwartaalrapport van 2008 van Sterigenics aan de gemeente van 20 augustus 2008 staat geschreven (DD-60):
“Tijdens het operationeel zijn van de incinerator sinds eind juni hebben zich toch weer een aantal storingen herhaalt welk opgelost moesten worden. Dit heeft er toe geleid dat deze aanpassingen in november zijn aangevoerd, maar het wachten is nog op een klep welke 12 weken levertijd heeft.”
De verklaringen van [naam] m.b.t. de calamiteitenpijp
Met betrekking tot de in 2004 gegeven toestemming (DD-66) heeft [naam] verklaard (VD-03-04 05):
“Er is toestemming gegeven om via de calamiteitenpijp te lozen. Een defecte regelaar zie ik als een calamiteit. Er is niet overwogen om het proces stil te leggen.”
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] verklaard (Rc, punt 67):
“U vraagt mij of er vanuit Sterigenics, in geval van een storing, verzocht werd om over te gaan op de pijp. Ja, als er een storing werd gemeld, betekende dat impliciet dat zij verzocht hadden om over te gaan op de pijp.”
Voorts heeft [naam] bij de politie over de periode eind 2006, begin 2007 verklaard (VD-03-02-05):
“U vraagt mij of ik op de hoogte ben dat de calamiteitenpijp voor een langere periode is gebruikt voor het uitstoten van ethyleenoxide. Ja. Eind 2006 en in 2007 heeft de naverbrander met korte tussenpozen niet goed gefunctioneerd. (…) Het is niet aaneengesloten gebeurd maar met tussenpozen. Dit kon gebeuren omdat het bedrijf en ik weten dat het geen gevaar voor de volksgezondheid opleverde en ik daarvoor schriftelijk toestemming heb verleend in overleg met mijn manager. (…) Ik wil verklaren dat ik geen toestemming heb gegeven voor een langere periode. (…) De verwachting was dat na de kerst de naverbrander weer in werking zou kunnen zijn. Echter, nieuwe problemen deden zich voor aan de besturingscomputers, hardwaren en overige onderdelen van de naverbrander. Hierdoor werd de periode van het lozen via de calamiteitenpijp onverwachts verlengd.”
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] verklaard (Rc, punt 55):
“U vraagt of ik wist dat na het moment van definitieve verwijdering van de oude installatie de calamiteitenpijp continu zou worden gebruikt, totdat de nieuwe incinerator werd geïnstalleerd en naar behoren functioneerde. Ja, dat wist ik.”
Met betrekking tot het gebruik van de calamiteitenpijp over de gehele periode heeft [naam] bij de rechter-commissaris verklaard (Rc, punt 60):
“U vraagt mij of door mij c.q. de gemeente opgetreden werd tegen het gebruik van de calamiteitenpijp in de periode 2006 t/m 2009. Nee, ik zag daar het nut niet van in. Het plaatsen van de nieuwe naverbrander duurde langer. Sterigenics deed zijn best om het zo spoedig mogelijk voor elkaar te krijgen. U vraagt of het voor Sterigenics kenbaar was dat niet werd gehandhaafd. Dat denk ik wel. Ik heb het niet expliciet gezegd. Uit mijn manier van doen en uit de brievenwisseling mocht blijken dat wij geen stop op de pijp zouden doen of het bedrijf zouden stilleggen.”
[naam] heeft met betrekking tot de periode van de geluidsoverlast in 2008 verklaard (VD-03-06-5):
“Ik weet me te herinneren dat de naverbrandingsinstallatie veel geluid produceerde. Naar aanleiding van klachten van omwonenden is de naverbrandingsinstallatie tijdelijk buiten werking geweest. Sterigenics heeft toen incidenteel via de calamiteitenpijp geloosd. Ik heb daar geen schriftelijke toestemming voor verleend. (…) Ik weet niet of ik mondeling toestemming heb verleend voor het gebruik van de calamiteitenpijp in deze periode.”
Conclusie
Op grond van voorgaande concludeert de rechtbank dat [naam] als senior inspecteur milieu op de hoogte was van de (structurele) overschrijding van de emissie van ethyleenoxide van 15 mg/m3 uit de wasinstallatie en in meerdere brieven over de jaren aan Sterigenics steeds heeft laten weten dat de resultaten goed waren en dat hij daarmee verheugd was. Hij heeft verklaard dat de norm van 15 mg/m3 van meet af aan niet haalbaar is geweest en dat de te hoog gestelde norm een stimulans was voor Sterigenics om deze norm wel te halen. Verder heeft [naam] verklaard dat zij (de gemeente) het al een enorme winst vonden voor het milieu dat Sterigenics de emissie met 99 procent had teruggebracht, en heeft dit ook met [verdachte] besproken. De gemeente heeft de overschrijdingen van de uitstoot door de wasinstallatie niet gehandhaafd, aldus [naam] .
De rechtbank stelt vast dat verdachte namens Sterigenics de gemeente in de persoon van [naam] uitgebreid op de hoogte hield van alle storingen aan de naverbrandingsinstallatie. [naam] heeft hierover ook verklaard dat als er door Sterigenics een storing werd gemeld, dat impliciet betekende dat zij verzochten om via de calamiteitenpijp te emitteren. Door de gemeente is twee maal expliciet toestemming gegeven voor het gebruik van de calamiteitenpijp, te weten op 29 juni 2004 (voor twee dagen) en op 27 oktober 2006 (tot het eind van het jaar). Verdachte heeft bovendien verklaard dat in de periode van januari tot en met maart 2007 ook met toestemming van de gemeente [naam] via de calamiteitenpijp is geëmitteerd. [naam] heeft verklaard dat hij wist dat de calamiteitenpijp continu gebruikt zou worden totdat de nieuwe verbrandingsinstallatie naar behoren zou functioneren. Voorts heeft [naam] verklaard dat hij denkt dat het voor Sterigenics kenbaar was dat er in de periode van 2006 tot en met 2009 niet werd gehandhaafd, uit zijn manier van doen en uit de brievenwisseling mocht blijken dat de gemeente geen stop op de pijp zou doen of het bedrijf zou stilleggen.
De rechtbank stelt ook vast dat in de jaren 2004 tot en met 2009 de contacten tussen het bedrijf van verdachte en de gemeente slechts bestonden uit contacten tussen verdachte zelf met [naam] als senior inspecteur van de gemeente. In deze periode heeft slechts één keer een leidinggevende van [naam] – [naam] – in dit verband een paraaf gezet (de rechtbank begrijpt: een paraaf voor “gezien”), te weten op de brief van 27 oktober 2006 (DD-49). Deze leidinggevende heeft bij de rechter-commissaris echter verklaard dat hij het bedrijf tot dat moment niet kende (punt 16) en dat alles gebeurde onder de eigen verantwoordelijkheid (van de medewerkers: zo begrijpt de rechtbank) (punt 19). Ander contact of betrokkenheid aangaande de handhaving van de vergunningvoorschriften tussen het bedrijf en verdachte enerzijds en de gemeente op (een hoger) ambtelijk of bestuurlijk niveau is er niet geweest, zo stelt de rechtbank op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting vast.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden het handelen van [naam] niet anders kan worden gezien dan als handelen van de gemeente. Door [naam] – en daarmee de gemeente – is soms expliciet soms impliciet ingestemd met het overschrijden van de emissies van de wasinstallatie en met de emissies via de calamiteitenpijp door Sterigenics. De gemeente (in de persoon van [naam] ) heeft deze handelingen in strijd met de vergunningsvoorschriften gedoogd. Naar het oordeel van de rechtbank valt aan deze vertegenwoordiger van de gemeente – die belast is met het toezicht en de handhaving van de vergunningsvoorschriften – zodanig gezag toe te kennen, dat Sterigenics in redelijkheid op de deugdelijkheid van die instemming mocht vertrouwen.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Sterigenics, naar het oordeel van de rechtbank,
verontschuldigbaar heeft gedwaald met betrekking tot de wederrechtelijkheid van haar gedragingen. Verdachte, als feitelijk leidinggevende, is dus (ook) niet strafbaar en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.