ECLI:NL:RBDHA:2018:16487

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
C/09/519461 / FA RK 16-7587
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling vaderschap en verbetering geboorteakte met betrekking tot een minderjarige met Russische nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en verbetering van de geboorteakte van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats]. De moeder, [X], en de man, [Y], hebben beiden de Russische en Letse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van de minderjarige, op basis van een DNA-onderzoek dat met meer dan 99,999% zekerheid bevestigt dat hij de vader is. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen, aangezien het Russisch recht van toepassing is op het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam afgewezen, omdat de minderjarige de geslachtsnaam van zijn moeder, [ex echtgenoot X], behoudt. De rechtbank heeft wel besloten om de geboorteakte te verbeteren door de voornaam van de minderjarige aan te vullen met een patroniem en de voornamen en geboorteplaats van de moeder toe te voegen. De bijzondere curator, mr. J.C. Herweijer, heeft de belangen van de minderjarige vertegenwoordigd en heeft geadviseerd om het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap toe te wijzen, wat de rechtbank heeft gedaan. De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, maar heeft de verbetering van de geboorteakte gelast.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-7587
Zaaknummer: C/09/519461
Datum beschikking: 13 november 2018

Verbetering akte burgerlijke stand en gerechtelijke vaststelling ouderschap

Beschikking op het op 4 oktober 2016 ingekomen verzoekschrift van:

[X] ,

de moeder,
en
[Y],
de man,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.B. van de Bunt te Den Haag.
Als belanghebbenden ten aanzien van het verzoek tot verbetering van de geboorteakte worden aangemerkt:

[ex echtgenoot X] ,

[ex echtgenoot X] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,
en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,

zetelend te Den Haag,
de ambtenaar.
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap wordt aangemerkt:

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats ]

de minderjarige, hierna: [minderjarige] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. J.C. Herweijer, advocaat te Rijswijk,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift van de ambtenaar;
  • het verweerschrift van de bijzondere curator;
  • het aanvullende verweerschrift van de bijzondere curator;
  • het bericht van 30 december 2016 met bijlage van verzoekers;
  • het bericht van 12 januari 2017 van verzoekers;
  • het bericht van 5 februari 2017 met bijlage van de bijzondere curator;
  • het bericht van 1 september 2017 van verzoekers;
  • het bericht van 13 december 2017 met bijlagen van verzoekers;
  • het bericht van 15 augustus 2018 met bijlage van de bijzondere curator;
  • het bericht van 17 augustus 2018 met bijlage van verzoekers.
Op 20 augustus 2018 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • verzoekers, bijgestaan door hun advocaat en mevrouw [naam tolk] in haar hoedanigheid van tolk in de Russische taal;
  • de ambtenaren mevrouw [medew. gemeente] en de heer [medew. gemeente] .
[ex echtgenoot X] is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting verschenen. De bijzondere curator is, bij voorafgaande kennisgeving en in overleg met de rechtbank, niet ter zitting verschenen. Wel was hij telefonisch beschikbaar voor de rechtbank. In afspraak met de aanwezige partijen is door de rechtbank na afloop van de mondelinge behandeling kort met de bijzondere curator gesproken en een samenvatting gegeven van hetgeen ter zitting is besproken. Na de zitting is het proces-verbaal ook aan de bijzondere curator toegezonden.
Na de zitting heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • het bericht van 12 september 2018 van verzoekers;
  • het aanvullend verzoekschrift van de bijzondere curator;
  • het bericht van 25 september 2018 van de ambtenaar.

Feiten

  • De moeder en [ex echtgenoot X] zijn met elkaar gehuwd geweest. De echtscheiding is op [echtscheidingsbeschikking] 2015 uitgesproken door de rechtbank in Rusland. Het huwelijk is op [datum ontbinding] 2015 ontbonden. Dit rechtsfeit is op [datum 1] 2015 ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).
  • Uit de moeder is [minderjarige] geboren.
  • Op de geboorteakte van [minderjarige] staan geen vadergegevens vermeld. De moeder staat met de geslachtsnaam ‘ [ex echtgenoot X] ’ en voornaam ‘ [voornaam van de ex echtg. X] ’ op de geboorteakte. Als aangever staat de man vermeld.
  • De moeder is op [datum 2] 2016 gehuwd met de man.
  • De moeder en [minderjarige] hebben de Russische nationaliteit.
  • De man heeft de Letse nationaliteit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 3 november 2016 is mr. Herweijer voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.
  • Uit een rapport van DNA-onderzoek blijkt met meer dan 99,999% zekerheid dat de man de biologische vader is van [minderjarige] .

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift, zoals dat thans luidt en naar de rechtbank begrijpt, strekt tot:
  • verbetering van de geboorteakte nummer [nr.] van het jaar 2015, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage op [datum 3] 2015;
  • gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man over [minderjarige] en daarbij de geslachtsnaam van [minderjarige] vast te stellen als [geslachtsnaam Y] ;
De ambtenaar heeft verweer gevoerd. Ten aanzien van de verbetering van de geboorteakte van [minderjarige] heeft de ambtenaar ter zitting verzoeken gedaan, in die zin dat de tweede voornaam van de moeder komt te luiden “ [tweede naam X] ” en dat de geboorteplaats van de moeder wordt toegevoegd (“ [geboorteplaats X] , Sovjetunie”).
De bijzondere curator heeft – voor zover hier nog van belang – geadviseerd het verzoek van de moeder ten aanzien van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man over [minderjarige] ontvankelijk te verklaren en toe te wijzen. Daarnaast heeft de bijzondere curator voor zover noodzakelijk verzocht:
  • het vaderschap van de man over [minderjarige] gerechtelijk vast te stellen;
  • de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [minderjarige] te wijzigen, in die zin dat de geslachtsnaam van [minderjarige] komt te luiden [geslachtsnaam Y] (de rechtbank begrijpt: [geslachtsnaam Y] ).

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu de moeder, [minderjarige] en de man in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Familierechtelijke betrekkingen
De rechtbank dient eerst te beoordelen tot wie [minderjarige] door zijn geboorte in familierechtelijke betrekkingen is komen te staan, waarbij eerst de vraag beantwoord moet worden of hij binnen of buiten een huwelijk is geboren.
Artikel 10:57, eerste lid, van het BW bepaalt dat een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed in Nederland wordt erkend, indien zij tot stand is gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit en indien aan die rechter of andere autoriteit daartoe rechtsmacht toekwam.
De rechtbank is van oordeel dat uit het door de moeder in kopie overgelegde “Divorce Certificate” volgt dat tussen de moeder en [ex echtgenoot X] de echtscheiding is uitgesproken. Die echtscheiding is vervolgens in Nederland ingeschreven. Gelet op het voorgaande was de moeder gescheiden van [ex echtgenoot X] op het moment van de geboorte van [minderjarige] . Of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde man, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die man of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die man elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind, alles – voor zover in deze zaak van belang – ten tijde van de ontbinding van het huwelijk van de moeder en [ex echtgenoot X] (artikel 10:92 BW).
Ten tijde van de echtscheiding had de moeder de Russische nationaliteit. [ex echtgenoot X] heeft volgens de ambtenaar een onbekende nationaliteit. Uit het kopie van zijn paspoort is volgens de ambtenaar niet af te leiden dat hij de Russische nationaliteit heeft. [ex echtgenoot X] is geboren in Kaunas, Litouwen, destijds een Sovjetrepubliek. Eind 1991 is de Sovjet-Unie opgehouden te bestaan en ontstond er een nationaliteit rechtelijk vacuüm. Ook is hierbij nog van belang dat Litouwen zich voordien onafhankelijk had verklaard. Niet vastgesteld kan worden of [ex echtgenoot X] door geboorte de Russische of de Litouwse nationaliteit heeft verkregen of mogelijk stateloos is. Uit het overgelegde echtscheidingsdocument van de vrouw en [ex echtgenoot X] blijkt volgens de ambtenaar ook dat men niet wist of hij burger van de Russische federatie is. Nu de vrouw dit niet heeft weersproken gaat de rechtbank er vanuit dat niet vastgesteld kan worden dat [ex echtgenoot X] ook de Russische nationaliteit bezit.
De gewone verblijfplaats van [ex echtgenoot X] ten tijde van de ontbinding is niet bekend. De moeder verbleef in Nederland. Er kan dus niet worden vastgesteld dat de moeder en [ex echtgenoot X] ten tijde van de ontbinding van hun huwelijk op [datum ontbinding] 2015 een gemeenschappelijke nationaliteit en/of een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden. Dat betekent dat naar het recht van de gewone verblijfplaats van [minderjarige] , te weten Nederland, moet worden beoordeeld of hij door zijn geboorte in een familierechtelijke betrekking is komen te staan tot [ex echtgenoot X] . Artikel 1:199 BW bepaalt in welke gevallen een gehuwd geweest zijnde man als vader wordt aangemerkt. Die gevallen doen zich hier niet voor. Daaruit volgt dat [ex echtgenoot X] naar het toepasselijke Nederlands recht niet kan worden aangemerkt als de vader van [minderjarige] .
Het voorgaande betekent dat hetgeen de ambtenaar [naam] in de brief van 19 november 2015 aan de moeder heeft geschreven, namelijk dat het Russisch afstammingsrecht van toepassing is en dat [ex echtgenoot X] moet worden beschouwd als de juridische vader van [minderjarige] , niet juist is.
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
Toepasselijk recht
Volgens artikel 10:97, eerste lid, BW wordt de vraag of en onder welke voorwaarden ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van die persoon en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar die persoon en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Voor de toepassing van dit lid is bepalend het tijdstip van de indiening van het verzoek.
De rechtbank zal het Nederlands recht toepassen, nu verzoekers geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben, maar zij wel een gemeenschappelijke verblijfplaats in Nederland hebben.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:207, eerste lid, BW kan het ouderschap van een persoon op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van a) de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en b) het kind. Op grond van het derde lid van het artikel dient de moeder – voor zover hier van belang - het verzoek binnen vijf jaren na de geboorte van het kind in te dienen.
De moeder heeft haar verzoek tijdig ingediend, zodat zij kan worden ontvangen in het verzoek. De man kan een dergelijk verzoek niet doen, zodat hij niet ontvankelijk is.
Inhoudelijk
Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek blijkt dat met meer dan 99,999% zekerheid is aangetoond dat de man de biologische vader is van [minderjarige] . Nu van overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 BW niet is gebleken ligt het verzoek voor toewijzing gereed.
Geslachtsnaam
De rechtbank begrijpt dat verzoekers verzoeken om te bepalen dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal dragen, namelijk [geslachtsnaam Y] .
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Op grond van artikel 10:19 BW is Russisch recht van toepassing op het verzoek ten aanzien van de geslachtsnaam van [minderjarige] , nu [minderjarige] de Russische nationaliteit heeft.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers willen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam Y] krijgt, maar zij zien op grond van de Russische wetgeving geen mogelijkheid om [minderjarige] de geslachtsnaam van de man te geven. De moeder heeft na de echtscheiding met [ex echtgenoot X] zijn naam behouden (tot het moment van het huwelijk met de man), zodat [minderjarige] ook de geslachtsnaam [ex echtgenoot X] draagt. Door verzoekers is aangegeven dat zij de intentie hebben om [minderjarige] de Letse nationaliteit te laten verkrijgen.
De bijzondere curator heeft gesteld dat [minderjarige] ook de Letse nationaliteit krijgt als de man de juridische vader wordt. Dat betekent ook dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man kan krijgen. De bijzondere curator geeft verzoekers in overweging om de volgens het Letse recht hiervoor vereiste overeenkomst te sluiten en bij de Letse autoriteiten een verzoek te doen tot toekenning van het Letse staatsburgerschap. Het belang van [minderjarige] op de geslachtsnaam van zijn biologische vader weegt zwaarder dan de regels in het Russisch recht. De bijzondere curator doet een beroep op artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat het recht op de geslachtsnaam mede bepalend is voor de identiteit voor [minderjarige] . [minderjarige] groeit op in het gezin van zijn biologische vader en zijn moeder. Als de moeder en de man een kind krijgen, dan zal dat kind de geslachtsnaam van de man krijgen.
De ambtenaar heeft gesteld dat artikel 1:5, tweede lid, BW niet kan worden toegepast, nu Russisch recht van toepassing is. Het Letse recht is niet van toepassing. Het voorgaande betekent dat [minderjarige] de geslachtsnaam [ex echtgenoot X] draagt en dat zijn geslachtsnaam niet kan worden gewijzigd naar de geslachtsnaam van de man. De ambtenaar is niet bekend met jurisprudentie waaruit blijkt dat toepassing van artikel 10:19 BW in strijd moet worden geacht met artikelen 8 en 14 EVRM. De wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] is alleen mogelijk op gemeenschappelijk verzoek van de ouders bij de Russische voogdijraad.
De rechtbank overweegt als volgt. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, waardoor de man ook de juridische vader zal zijn, kan [minderjarige] eerst officieel worden geregistreerd in Letland om aangemerkt te kunnen worden als Lets staatsburger. Pas daarna zal [minderjarige] het Lets staatsburgerschap verkrijgen. De rechtbank gaat er dan ook in het kader van deze procedure vanuit dat [minderjarige] alleen de Russische nationaliteit heeft.
Uit de Russische Familiewet (hierna: Fw) blijkt het volgende. Op grond van artikel 58 Fw heeft het kind recht op een voornaam, een patroniem en een geslachtsnaam. De geslachtsnaam van het kind wordt bepaald door de geslachtsnamen van de ouders. Als het vaderschap niet vast staat, dan wordt de geslachtsnaam van de moeder aan het kind gegeven.
Nu de moeder ten tijde van de geboorte van [minderjarige] de geslachtsnaam [ex echtgenoot X] droeg, betekent dit dat [minderjarige] eveneens de geslachtsnaam [ex echtgenoot X] draagt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [minderjarige] de juiste geslachtsnaam heeft gekregen en dat de vermelding op zijn geboorteakte ook juist is.
Het beroep van de bijzondere curator op artikelen 8 en 14 EVRM faalt. De Nederlandse rechter is niet bevoegd om de geslachtsnaam van een persoon met de Russische nationaliteit, die niet tevens de Nederlandse nationaliteit heeft of vluchteling is, te wijzigen. Artikel 8 EVRM strekt niet zover dat op grond daarvan inbreuk gemaakt kan worden op het toepasselijk internationaal privaatrecht op het gebied van het namenrecht.
De rechtbank wijst de verzoeken van verzoekers en de bijzondere curator ten aanzien van de geslachtsnaam van [minderjarige] af.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verzoekers de mogelijkheid hebben om een gemeenschappelijk verzoek in te dienen bij de Russische voogdijraad tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] .
Verbetering geboorteakte
Inhoudelijke beoordeling
Ingevolge artikel 1:24, eerste lid, BW kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
De rechtbank stelt voorop dat [ex echtgenoot X] niet de juridisch vader is van [minderjarige] , zodat de geboorteakte van [minderjarige] op dit punt geen verbetering behoeft. Ook ten aanzien van de geslachtsnaam van [minderjarige] is de geboorteakte juist, zoals hiervoor is overwogen. Voor zover verzoekers hun verzoeken ten aanzien van de verbetering van de geboorteakte op die punten hebben gehandhaafd, zal de rechtbank die verzoeken afwijzen.
Ter zitting hebben verzoekers hun verzoek aangevuld, in die zin dat de voornaam van [minderjarige] moet worden aangevuld met een patroniem en dat de voornamen en geboorteplaats van de moeder moeten worden toegevoegd.
De ambtenaar heeft gesteld dat de geboorteakte van [minderjarige] moet worden verbeterd ten aanzien van de tweede voornaam van de moeder en haar geboorteplaats (“ [geboorteplaats X] , Sovjetunie”). De moeder dient als tweede voornaam “ [tweede naam X] ” toegevoegd te krijgen, namelijk de patroniem van haar vader. Ter zitting heeft de ambtenaar voorgesteld om als tweede voornaam van [minderjarige] als patroniem de verbuiging van de voornaam van de man “ [verbuiging va de voornaam Y] ” op te nemen in de geboorteakte. Verzoekers hebben daarmee ingestemd.
Op grond van het toepasselijk Russisch namenrecht, de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, dient de geboorteakte van [minderjarige] verbeterd te worden conform het voorstel van de ambtenaar. De rechtbank is tevens van oordeel dat de geboorteakte van [minderjarige] ten aanzien van de tweede voornaam van [minderjarige] moet worden verbeterd, zodat hij als voornamen “ [minderjarige] [verbuiging va de voornaam Y] ” zal hebben.
De rechtbank beslist als volgt.
Bijzondere curator
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap;
*
gelast de verbetering van de akte, nummer 1M0481, van het jaar 2015, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente Den Haag, in dier voege dat in deze akte als volgt wordt verbeterd:
in het eerste gedeelte (KIND):
Voornamen: [minderjarige] [verbuiging va de voornaam Y]
in het tweede gedeelte (OUDERS):
Voornamen moeder: [X] [tweede naam X]
in het derde gedeelte (OVERIGE GEGEVENS, GEBOORTEGEGEVENS OUDERS):
Plaats van geboorte moeder: [geboorteplaats X] , Sovjetunie
*
stelt vast het vaderschap van:
[Y] , geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats Y] ,
over:
[ex echtgenoot X] , [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te 's-Gravenhage,
uit:
[X] geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats X] ;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door de griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2018.