Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en van Nepalese nationaliteit. Op 6 juli 2010 is aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend per 2 juli 2009 (vanwege bedreiging door de Maoïsten in 2009). Op 18 juni 2015 is gevraagd om verlenging daarvan.
2. Eiser stelt in 2000 te zijn gehuwd. Op 8 september 2010 is een aanvraag gedaan om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn gestelde echtgenote, [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] , hun zoon, geboren op [geboortedatum 3] en hun dochter, geboren op [geboortedatum 4] . Ook zij bezitten de Nepalese nationaliteit.
3. De echtgenote van eiser heeft op 10 april 2012 in het kader van haar mvv-aanvraag bij het Nederlands consulaat te Kathmandu onder meer het volgende verklaard:
28. Was referent aanwezig bij de geboorte van jullie kinderen? Zo nee, waar was referent op dat moment?
When my son was born yes he was there. When my daughter was born no he w snot there, he had problems and I did not know at that time where he was. I was pregnant when he disappeared. (…)
54. Wanneer en waar hebt u referent voor de allerlaatste keer gezien? Omschrijf uitgebreid de laatste dag dat u samen was.
It was about 7/8 in the evening we were about to take dinner, we were in the house of grandfather ,I was pregnant with my daughter.Girls from the neighbouring house came to warn us:The Maoist are in the village and we heard them say they want to abduct your husband, dhruba, please run”.That he did, he in a hurry left the village.It was around January/February.It was winter.No much farming at that time, only work with the animals.
55. Wat was de reden van vertrek van referent uit zijn land van herkomst?
He had a problem with the Maoists, after he fled the village he could not come back to the village because the Maoists were asking constant where he was (…)”
4. Bij het bestreden besluit is de asielvergunning van eiser ingetrokken per 2 juli 2009 op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag om verlenging van de asielvergunning is afgewezen. Verder is eiser een vertrektermijn onthouden (op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw) en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren. Aan de intrekking ligt het volgende ten grondslag:
- Uit de verklaringen van de echtgenote van eiser van 10 april 2012 volgt dat eiser al in 2004 Nepal heeft verlaten. Eiser heeft in zijn asielprocedure daarentegen verklaard in 2009 te zijn vertrokken.
- Uit onderzoek door Bureau Documenten van 14 november 2013 blijkt dat de door eiser bij zijn asielaanvraag overgelegde documenten hoogstwaarschijnlijk dan wel zeer wel mogelijk niet zijn opgemaakt en afgegeven door de daartoe bevoegde instantie.
5. De mvv-aanvraag is vervolgens afgewezen. Het bezwaar daartegen is op 15 juni 2017 ongegrond verklaard. Daartegen is beroep ingesteld, welke zaak aanhangig is onder nummer AWB 17/12940 (hierna: de mvv-procedure). De beslissing in de mvv-procedure is aangehouden in afwachting van de onderhavige procedure.
6. Op wat eiser tegen intrekking van de asielaanvraag heeft aangevoerd, wordt hierna zonodig ingegaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
7. Ingevolge artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw kan de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden ingetrokken dan wel kan de aanvraag om verlenging worden afgewezen, indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen of verlengen van de vergunning zouden hebben geleid.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld de uitspraak van 16 december 2004 in zaak no. 200406434/1) ligt het, indien sprake is van intrekking van een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, op de weg van verweerder aannemelijk te maken dat zich de daarin vermelde intrekkingsgrond voordoet. Als aan deze bewijslast is voldaan, is het vervolgens aan de vreemdeling om het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen.
8. Verweerder heeft aan zijn standpunt dat de in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw bedoelde intrekkingsgrond zich voordoet, zowel de onder 3 bedoelde verklaringen van de echtgenote van eiser als de door hem overgelegde documenten ten grondslag gelegd. Ten aanzien van die verklaringen van de echtgenote van eiser wordt het volgende overwogen. De echtgenote van eiser heeft verklaard dat eiser verdween toen zij zwanger was van haar in 2004 geboren dochter. Weliswaar is niet aan de echtgenote gevraagd of zij met ‘disappeared’ bedoelde of eiser het land had verlaten, maar zij heeft desgevraagd verklaard dat zij eiser voor de allerlaatste keer heeft gezien toen zij zwanger was van haar (in 2004) geboren dochter. Dat wijkt af van de verklaring van eiser dat hij op 22 maart 2009 uit het dorp [plaats] in Nepal is vertrokken, waarna hij op 22 mei 2009 Nepal heeft verlaten.
9. Eiser heeft aangevoerd dat het interview niet op zorgvuldige wijze is afgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat voor dat oordeel geen grond bestaat. Weliswaar heeft de tolk tijdens het gehoor de verklaringen van de echtgenote van eiser eerst vertaald naar het Engels, maar vervolgens is niet aan de hand van concrete voorbeelden uiteengezet dat hierdoor vertaalfouten zijn gemaakt. Uit de verslagen blijkt voorts niet dat de echtgenote, de gehoormedewerker en de tolk elkaar onvoldoende hebben begrepen, de gehoormedewerker zijn vragen niet op een correcte en adequate wijze heeft gesteld, noch dat de echtgenote onvoldoende in de gelegenheid is gesteld daarop antwoord te geven. Uit de verslagen blijkt wel dat de gehoormedewerker het doel van het gehoor en de gang van zaken daarbij heeft toegelicht, heeft geverifieerd of de echtgenote en de tolk dezelfde taal spreken en in eenvoudige bewoordingen vragen heeft gesteld over basale onderwerpen. Bovendien heeft de echtgenote na afloop van het gehoor desgevraagd verklaard tevreden te zijn over de manier waarop het gehoor is verlopen en de vragen goed te hebben begrepen. Dat verweerder de verslagen niet ter correctie aan de echtgenote heeft voorgelegd leidt evenmin tot het oordeel dat onzorgvuldig is gehandeld, aangezien geen rechtsregel verweerder daartoe verplicht. De gronden die zijn aangevoerd tegen het bestreden besluit voor zover dat ziet op de onder 3 bedoelde verklaringen falen dan ook.
10. Verweerder heeft aan de intrekking van eisers asielvergunning ook ten grondslag gelegd dat uit onderzoek door Bureau Documenten van 14 november 2013 is gebleken dat de door eiser bij zijn asielaanvraag overgelegde documenten hoogstwaarschijnlijk dan wel zeer wel mogelijk niet zijn opgemaakt en afgegeven door de daartoe bevoegde instantie. Dat onderzoek ziet op verklaringen/brieven van het districtspolitiekantoor van 3 april 2009, van het district administratief bureau binnenlandse zaken van 9 april 2009, van de wijkpolitie van 22 maart 2009 en van het Nepali Congres van 10 april 2009 overgelegd. Deze stukken zijn ook voorafgaand aan de verlening van de asielvergunning aan eiser in 2010 door Bureau Documenten onderzocht. Dat onderzoek heeft er destijds niet toe geleid dat de asielvergunning niet werd verleend. Deze documenten zijn thans opnieuw onderzocht en Bureau Documenten heeft hierover op 14 november 2013 geconcludeerd dat deze vier documenten hoogstwaarschijnlijk dan wel zeer wel mogelijk niet zijn opgemaakt en afgegeven door de daartoe bevoegde instantie. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hier sprake is van de situatie dat gegevens zijn verstrekt dan wel achtergehouden die tot afwijzing van de aanvraag zouden hebben geleid, nu diezelfde documenten reeds voorafgaand aan vergunningverlening zijn overgelegd en toen ook zijn onderzocht. In dat kader dient verweerder ook aandacht te besteden aan de vraag waarom de onderzoeksresultaten van elkaar afwijken. Hieromtrent is in het bestreden besluit niets vermeld en kon ook ter zitting geen toereikende toelichting worden gegeven. Gelet op dit motiveringsgebrek zal het bestreden besluit worden vernietigd.
11. Indien verweerder erin is geslaagd aannemelijk te maken dat zich een intrekkingsgrond als bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw voordoet, is vervolgens aan de orde de vraag of eiser erin is geslaagd het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen. In dat kader is het volgende relevant. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij tot 2009 in Nepal verbleef, onder meer (op 7 januari 2013) brieven van het kantoor van de commissie voor dorpsontwikkeling van 30 september 2012 overgelegd, met vertaling. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat aan die brieven - hoewel uit onderzoek op 11 april 2013 volgt dat ze waarschijnlijk/mogelijk echt zijn - geen waarde kan worden gehecht, nu de inhoud daarvan niet overeenstemt met de verklaringen van eiser zelf, omdat eiser heeft verklaard dat hij op 22 maart 2009 is vertrokken uit zijn woonplaats [plaats] en in de verklaringen staat dat hij tot 9 april 2009 daar heeft gewoond. De rechtbank constateert echter dat in de betreffende brieven is vermeld dat eiser tot april 2009 (en niet: 9 april 2009) in [plaats] heeft gewoond. Dit is, anders dan verweerder stelt, niet strijdig met de verklaring van eiser dat hij daar op 22 maart 2009 is vertrokken. Ook op dit punt bestaat daarom naar het oordeel van de rechtbank een motiveringsgebrek. Verweerder zal zijn standpunt hieromtrent nader moeten onderbouwen en moeten aangeven waarom eiser er met deze brieven niet in is geslaagd het standpunt van verweerder dat eiser al in 2004 uit Nepal is vertrokken, te weerleggen.
12. Geconcludeerd wordt dat het beroep gegrond is nu het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overige beroepsgronden behoeven daarmee geen bespreking meer. De rechtbank ziet, gelet op de aard en de omvang van de geconstateerde gebreken, geen aanleiding voor toepassing van artikel 8:51a van de Awb. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen. Verweerder wordt op na te melden wijze in de kosten veroordeeld.