ECLI:NL:RBDHA:2018:16236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
09/827093-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens geweld en diefstal met geweld

De rechtbank Den Haag heeft op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en poging tot zware mishandeling. De zaak kwam ter terechtzitting op 3 mei 2018, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, aanwezig was. De officier van justitie, mr. S. van der Harg, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden. De tenlastelegging omvatte onder andere het steken met een mes in de richting van het slachtoffer en het toebrengen van geweld met het oogmerk van diefstal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer niet overeenkomt met de camerabeelden die op de plaats delict zijn verkregen. De aangifte vond onvoldoende steun in andere verklaringen en bevindingen, waardoor de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. Zowel de beschuldigingen van diefstal met geweld als de poging tot zware mishandeling werden niet wettig en overtuigend bewezen geacht.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en hevelde het bevel tot voorlopige hechtenis op. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen mes teruggegeven moest worden aan de rechthebbende, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S. Imami-Kalloemisier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827093-18
Datum uitspraak: 17 mei 2018
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting [plaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 3 mei 2018.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. S. van der Harg heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

De tenlasteleggingAan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:

1.
hij op of omstreeks 09 februari 2018 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, maken van een of meer stekende bewegingen naar, althans in de richting van de nek, althans het lichaam van die zich in zijn, verdachte's, onmiddellijke nabijheid bevindende [slachtoffer] en/of
- met het heft van een mes en/of met zijn vuist(en) een of meerdere ma(a)l(en) slaan op en/of tegen het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] ;
-
een of meerdere ma(a)l(en) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of;
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, steken in het bovenbeen van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2018 te Lisse ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in een been van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 09 februari 2018 te Lisse een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in een been van die [slachtoffer] te steken.

Vrijspraak

De rechtbank stelt - op grond van het proces-verbaal en het verhandelde ter terechtzitting - vast dat de gang van zaken in kamer 418 van Hotel de [hotelnaam] te Lisse op 9 februari 2018 zoals door de aangever, [slachtoffer] , is weergegeven in zijn aangifte van diefstal van goederen met geweld en/of met bedreiging met geweld (feit 1) in ieder geval niet overeenkomt met (de omschrijving van) de zich in het dossier bevindende camerabeelden van 9 februari 2018 die door hotel de [hotelnaam] te Lisse zijn overhandigd aan de politie. Daarbij komt verder, dat deze aangifte onvoldoende steun vindt in één van de overige voorhanden zijnde verklaringen of bevindingen en daarmee op zichzelf staat. Ook de ten laste gelegde (poging tot zware) mishandeling met een mes (feit 2 primair en subsidiair) waarover [slachtoffer] verklaart, wordt niet voldoende ondersteund door de overige voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
Derhalve acht de rechtbank op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

Beslag

Met betrekking tot het inbeslaggenomen mes, zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat dit dient te worden verbeurd verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van de hem ten laste gelegde feiten, het inbeslaggenomen mes dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte (apart geminuteerd);
beveelt de
teruggave aan de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten 1.00 STK Mes keuken, zwart handvat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.N.L. Donker, voorzitter,
mr. S.W.E. de Ruiter, rechter,
mr. M. van Loenhoud, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Imami-Kalloemisier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2018.