ECLI:NL:RBDHA:2018:16220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
AWB 18 / 4548
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing uitstel van vertrek op medische gronden in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser, een Armeense nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verzoek om uitstel van vertrek op medische gronden werd afgewezen. Eiser had verzocht om uitstel op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar verweerder stelde dat eiser niet in aanmerking kwam voor dit uitstel. De rechtbank heeft op 3 december 2018 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.W.J. van der Meer, en een tolk aanwezig was. Verweerder was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich in het bestreden besluit heeft gebaseerd op adviezen van het Bureau Medische Advisering (BMA), die concludeerden dat de door eiser verstrekte medische gegevens onvoldoende waren om een goed afgewogen medisch advies te geven. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder het BMA-advies aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen, omdat het advies zorgvuldig tot stand was gekomen en inzichtelijk was. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er reden was om aan de inhoud of totstandkoming van de BMA-adviezen te twijfelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in bewijsnood verkeert en dat er geen reden was om de afwijzing van zijn verzoek om uitstel van vertrek te herzien. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 januari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 18/4548
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2019 in de zaak tussen

[naam] , eiser,
gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 18 juni 2018 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 3 december 2018. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder is verschenen N. Jesajan, tolk. Verweerder is met berichtgeving vooraf niet op zitting verschenen. Ter zitting is het onderzoek geschorst, en heeft de rechtbank schriftelijke vragen aan verweerder voorgelegd. Nadat eiser op de antwoorden van verweerder heeft gereageerd, is het onderzoek op 3 januari 2019 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] , en heeft de Armeense nationaliteit. Hij heeft verweerder verzocht om met toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) uitstel van vertrek toe te staan om medische redenen.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. Verweerder heeft eisers verzoek afgewezen met verwijzing naar de adviezen van Bureau Medische Advisering (BMA) van 9 januari 2018 en 15 februari 2018. In deze nota’s is het BMA tot de conclusie gekomen dat met de door eiser verstrekte gegevens niet een goed afgewogen medisch advies kan worden opgemaakt.
3. Wat eiser hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna besproken.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat het BMA-advies dient te worden aangemerkt als een deskundigenadvies. Verweerder mag een deskundigenadvies aan zijn besluit ten grondslag leggen mits hij zich ervan vergewist dat dit advies – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig is en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de BMA-adviezen van 9 januari 2018 en 15 februari 2018 aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen. Anders dan eiser stelt, is hij er niet in geslaagd om concrete aanknopingspunten aan te voeren die reden geven om te twijfelen aan de inhoud of de totstandkoming van de nota’s. Op 9 januari 2018 heeft het BMA, met verwijzing naar zijn nota van 26 juli 2016, eiser verzocht om zijn medische voorgeschiedenis conform paragraaf A3/7.2.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 alsnog over te leggen. Ook na het bieden van een herstelverzuimtermijn, is eiser er niet in geslaagd de aanvraag te completeren. Het BMA heeft in de nota van 26 juli 2016 en de brief van 17 december 2018 gemotiveerd dat de behandeld arts van eiser, psychiater P.A. Poolman, met zijn brief van 8 februari 2018 niet, of niet in voldoende mate, de benodigde details over eisers ziektebeeld, suïcidaliteit en medicijngebruik heeft geleverd.
6. Ingevolge artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht is het aan de aanvrager om de gegevens en bescheiden te overleggen die verweerder nodig heeft om een beslissing op de aanvraag te nemen. Van eiser mag worden verwacht dat hij over de relevante medische gegevens kan beschikken die op hem betrekking hebben. Hij staat immers zelf in direct contact met zijn behandeld arts. Verweerder wordt gevolgd in zijn standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in bewijsnood verkeert, of dat er sprake is van een verschuiving van de bewijslast.
7. Het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.