ECLI:NL:RBDHA:2018:16220
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitstel van vertrek op medische gronden in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser, een Armeense nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verzoek om uitstel van vertrek op medische gronden werd afgewezen. Eiser had verzocht om uitstel op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar verweerder stelde dat eiser niet in aanmerking kwam voor dit uitstel. De rechtbank heeft op 3 december 2018 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.W.J. van der Meer, en een tolk aanwezig was. Verweerder was niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich in het bestreden besluit heeft gebaseerd op adviezen van het Bureau Medische Advisering (BMA), die concludeerden dat de door eiser verstrekte medische gegevens onvoldoende waren om een goed afgewogen medisch advies te geven. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder het BMA-advies aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen, omdat het advies zorgvuldig tot stand was gekomen en inzichtelijk was. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er reden was om aan de inhoud of totstandkoming van de BMA-adviezen te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in bewijsnood verkeert en dat er geen reden was om de afwijzing van zijn verzoek om uitstel van vertrek te herzien. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 januari 2019.