5.2.Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het licht van de verklaringen van eiseres niet zonder nadere motivering van haar kan verlangen dat zij (meer) inzicht geeft in de reden dat haar broer haar niet eerder heeft uitgehuwelijkt. De verklaringen van eiseres over waarom zij niet weet wat de beweegredenen van haar broer waren en waarom zij niet eerder is uitgehuwelijkt, komen de rechtbank, zonder nadere motivering, niet voor als ongerijmd in het licht van de beschikbare landeninformatie waar verweerder naar heeft verwezen in het voornemen. Daarnaast heeft eiseres verklaard dat zij nooit alleen naar buiten mocht gaan. Zij mocht zelfs niet alleen zijn met vrouwelijke dorpsgenoten. Als zij naar buiten ging, dan moest haar broer mee. Verweerder kan naar het oordeel van de rechtbank in het licht van het bovenstaande dan ook niet volstaan met de stelling dat niet valt in te zien dat de broer van eiseres haar moedwillig in een benarde situatie bracht door haar bloot te stellen aan eventuele ontvoering en verkrachting. De broer van eiseres hield haar volgens haar verklaring nu juist binnen en in ieder geval niet alleen. Eiseres heeft weliswaar verklaard dat haar twee oudere zussen wel op een jongere leeftijd zijn getrouwd en zij niet, maar dat betekent niet dat daarmee de verklaringen van eiseres over haar huwelijksverleden ook daarom ongeloofwaardig zijn. Het betoog van eiseres slaagt dan ook.
6. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder, enigszins terughoudend toetsend, onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres bevreemdingwekkend en derhalve ongeloofwaardig heeft verklaard over de reden dat [dorpshoofd] met haar wilde trouwen. In het nader gehoor is eiseres hierover bevraagd.Zij heeft verklaard dat zij niet weet waarom [dorpshoofd] nu juist met haar wilde trouwen. Vervolgens geeft ze een reden, waarbij ze ook direct aangeeft “dat is iets wat ik zelf denk, ik heb daar over zitten denken.” Verweerders stelling in het voornemen dat de door eiseres opgegeven reden slechts een vermoeden is, is dan ook juist. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, kan verweerder eiseres dit dan ook niet tegenwerpen.
7. Ook acht verweerder de verklaringen van eiseres over de gang van zaken omtrent het overlijden van [naam 2] ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank, enigszins terughoudend toetsend, heeft verweerder zich zonder nadere motivering niet op het standpunt kunnen stellen dat het ongeloofwaardig is dat eiseres geen aangifte heeft kunnen doen van de moord op [naam 2] . Eiseres heeft verklaard dat het eerst geen zin had om aangifte te doen, omdat het in Afghanistan zo werkt dat men bij een aangifte een mogelijke dader op het oog moet hebben. Op dat moment wisten eiseres en haar schoonfamilie nog niet wie achter de moord zat. Toen zij erachter kwamen dat dit [dorpshoofd] was, hebben eiseres en haar schoonfamilie ervoor gekozen alsnog geen aangifte te doen, omdat [dorpshoofd] een machtig man is. Eiseres heeft verklaard dat [dorpshoofd] de dorpsvertegenwoordiger is en dat hij in de tijd van de Taliban commandant was. Openbare bronnen waar eiseres naar heeft verwezen, waaronder het algemeen ambtsbericht Afghanistan van 2016, ondersteunen de verklaringen van eiseres. Uit het ambtsbericht blijkt dat het Afghaanse rechtsstelsel in slechte staat verkeerd. “De World Justice Project (WJP) Rule of Law Index 2015 heeft Afghanistan op de voorlaatste plek van de wereldranglijst geplaatst. Het land kampt met ernstige en systematische problemen, waardoor de wet de facto geen bescherming biedt aan burgers. Straffeloosheid voor daders is gemeengoed.”Verweerder kan gelet hierop niet volstaan met de stelling dat het geen hout snijdt dat eiseres geen aangifte heeft gedaan.
8. Uit het voorgaande blijkt al dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Daarom behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer. Eiseres heeft in beroep een nieuw asielmotief aangevoerd, namelijk dat zij een verwesterde vrouw is en om die reden niet meer terug kan naar Afghanistan. In het kader van finale geschilbeslechting geeft de rechtbank verweerder mee om eiseres op dit punt te horen, zodat dit kan worden meegenomen in de nieuwe besluitvorming.
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet in de aard van het gebrek, een motiveringsgebrek, geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.