Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Nijssen B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
€ 149.713,= bruto; (C.) werkgever te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, uiterlijk op 31 oktober 2018 aan werknemer te betalen een billijke vergoeding ter hoogte van € 1.500.000,= bruto; (D.) werkgever te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ad € 19.500,= inclusief btw ter zake van de door werknemer gemaakte advocaatkosten; (E.) werkgever te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening; (F.) primair voor recht te verklaren dat werkgever krachtens artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten kan ontlenen aan het in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding (artikel 17) en relatiebeding (artikel 18); (G.) subsidiair het concurrentie- en relatiebeding geheel te vernietigen op grond van artikel 7:653 lid 3 onder b BW, dan wel de werking van het tussen partijen overeengekomen concurrentie- en relatiebeding in tijdsduur te matigen tot zes maanden na 17 mei 2018 en de reikwijdte van het relatiebeding te beperken tot enkel de klanten/opdrachtgevers van werkgever die de afgelopen twaalf maanden aan werkgever een nieuwe projectopdracht hebben gegeven; (H.) meer subsidiair werkgever te veroordelen tot het betalen van een vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW ter hoogte van € 15.622,= bruto per maand, dan wel een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, gedurende de periode waarin werknemer door werkgever aan het concurrentie- of relatiebeding wordt gehouden; (I.) werkgever te veroordelen in de kosten van het geding.
4.Het verweer van werknemer
5.De beoordeling
€ 21,3 miljoen) het nettoresultaat met bijna 20% is gedaald (van € 959.169 naar
€ 781.211). Dat in dat licht de algemene vergadering van aandeelhouders van werkgever de bakens wil verzetten in de zin dat deze de dalende trend willen keren en onder de gegeven omstandigheden van oordeel zijn dat in het licht van de verschillende eerder genoemde verantwoordelijkheden het moment is gekomen dat werknemer als bestuurder vervangen moet worden door een andere bestuurder of bestuurders is een beslissing die algemene vergadering van aandeelhouders in redelijkheid moet kunnen nemen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de algemene vergadering van aandeelhouders, gelet op de lange periode dat werknemer bestuurder van werkgever was, het feit dat zijn samenwerking met andere bestuurders niet altijd even succesvol was en het feit dat de dalende trend van het nettoresultaat gekeerd moet worden, mogen beslissen dat werknemer als bestuurder vervangen moet worden door een ander of anderen. Geplaats in het kader van de redelijke ontslaggronden van artikel 7:669 lid 3 BW is naar het oordeel van de rechtbank de zopgenaamde h.-grond, namelijk dat van werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, aan de orde. Er is dus sprake van een voldragen ontslaggrond.
concurrenten van [werkgever] binnen Nederland. De tweede maal onder punt 21 van de pleitnota van de advocaat van werkgever, waarbij de concurrenten gedefinieerd zijn als vijf met name genoemde concurrenten. En de derde maal in de brief van de advocaat van werkgever van 21 september 2018, waarin de concurrenten van werkgever verder zijn beperkt tot een (1) met name genoemde concurrent, Van Kempen Koudetechniek te Tiel, en dat gelijksoortige werkzaamheden zijn beperkt tot ‘Vertical Farming’ en het ‘Filacell-systeem’. Op die (laatste) beperking is werkgever in de brief van zijn advocaat van 10 oktober 2018 niet meer teruggekomen, zodat de rechtbank die laatste beperking als uitgangspunt zal nemen bij de beoordeling van de toepassing van het concurrentiebeding.
6.De beslissing
€ 3.706,00 en verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;