Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiser,
gedaagde,
1.Procedure
- de dagvaarding van 10 augustus 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert de eiser, een gedetineerde, een schadevergoeding van De Staat der Nederlanden wegens onrechtmatige daad. De eiser stelt dat bij zijn overplaatsing van de penitentiaire inrichting te Middelburg naar Heerhugowaard goederen, waaronder drie Lacoste trainingspakken en een geldbedrag van € 150,-, verloren zijn gegaan. De eiser heeft zijn vordering onderbouwd met een ontvangstformulier en verklaringen van medegedetineerden en begeleiders. De Staat heeft echter betwist dat de goederen aanwezig waren en heeft aangevoerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de goederen verloren zijn gegaan tijdens de overplaatsing. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Hij overweegt dat de eiser voorafgaand aan de overplaatsing een ontvangstformulier heeft ondertekend waarin hij verklaart dat hij zelf drie dozen heeft ingepakt en dat deze zijn verzegeld door de badmeester. De rechter concludeert dat de eiser niet heeft aangetoond dat de vermiste goederen daadwerkelijk aanwezig waren bij zijn vertrek uit Middelburg. De vordering van de eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.