In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen [verweerder] met betrekking tot de betaling van een transitievergoeding en een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen. [verzoeker] heeft verzocht om een transitievergoeding van € 2.395,22, een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen, wettelijke rente en loonspecificaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] recht heeft op een transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW, maar dat het gevorderde bedrag niet kan worden toegewezen omdat de berekening op andere gegevens is gebaseerd. De kantonrechter heeft de transitievergoeding vastgesteld op € 833,94, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 maart 2018.
Daarnaast heeft de kantonrechter de vordering van [verzoeker] met betrekking tot de vergoeding van niet-genoten vakantiedagen beoordeeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] recht heeft op een vergoeding van € 498,98 voor niet-genoten vakantiedagen over de periode van 1 januari 2017 tot 1 maart 2018, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering voor niet-genoten vakantiedagen over de periode van 1 december 2014 tot 30 april 2016 is niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B.C. Vink.