ECLI:NL:RBDHA:2018:1609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag van Somalië, alleenstaande vrouw en medische situatie van haar zoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een herhaalde asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een alleenstaande vrouw van Somalische nationaliteit, heeft samen met haar minderjarige zoon een asielaanvraag ingediend, waarbij zij aanvoert dat zij bij terugkeer naar Somalië door Al Shabaab als Westerse spion zal worden aangemerkt. Eiseres heeft eerder een asielaanvraag ingediend die in 2014 werd afgewezen, en zij beroept zich nu op gewijzigde omstandigheden, waaronder de medische situatie van haar gehandicapte zoon.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag heeft afgewezen op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de enkele terugkeer naar Mogadishu onvoldoende is voor het aannemen van een reële vrees voor vervolging. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij als alleenstaande vrouw moet worden aangemerkt, en de rechtbank oordeelt dat de medische situatie van haar zoon niet leidt tot schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in aanmerking genomen, die bevestigde dat de medische omstandigheden van de zoon in de eerdere procedure zijn beoordeeld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.